‘Moge God ons zegenen, opdat de einden der aarde ontzag hebben voor Hem’
(Psalm 67: 8).
Het zijn twee paaltjes van een boerenhek, aan weerszijden van de oprit. Op het linker paaltje staat de tekst: ‘Aan Gods zegen’, aan de rechterzijde wordt die vervolgd met: ‘is alles gelegen’. Het hek is een stil getuigenis: wat aan deze oprijlaan ligt, is een cadeau van boven. Wij zijn afhankelijk van God.
Als dat waar is – dat aan Gods zegen alles gelegen is – heeft dat stevige implicaties. Het betekent dat alles wat we hebben, niet van onszelf afkomstig is. We hebben het gekregen; God geeft ons vanuit zijn overvloed. En daarmee mogen we zelf ook weer uitdelen van wat we gekregen hebben.
Gods zegen is niet bedoeld om te houden, maar zodat ‘de einden der aarde ontzag hebben voor Hem’. Hij vult onze beker om anderen drinken te geven.
God zegent ons met vrede en maakt ons daarmee vredestichters.
God zegent ons met liefde en maakt ons daarmee liefdevolle mensen.
God zegent ons met overvloed en maakt ons daarmee gulle gevers.
God zegent ons met een gemeenschap en maakt ons daarmee verwelkomende mensen.
Gezegend worden betekent een zegen zijn.
(bron: Geijkt op deze grond / 25 Psalmmomenten)
Een hartelijke groet vanuit Wijngaarden,
Heleen van der Vlist-de Bruijn.