Naast het geslachte lam en de ongezuurde broden wordt bij het eten van de Pesachmaaltijd het bittere kruid genoemd (Exodus 12). Dit symboliseert de bittere verdrukking die het volk Israël in Egypte onderging.
Ternauwernood, dankzij het krachtig ingrijpen van de Heer, ontving Gods volk verlossing. Alleen hierdoor was er toekomst voor Gods volk.
‘Het bittere kruid’ is ook de titel van de uiterst korte novelle van de vorige week op 103-jarige leeftijd overleden Marga Minco. Een klein werkje uit 1957. Door mij in 1976 voor mijn literatuurlijst Nederlands geselecteerd. Primair vanwege de beknoptheid, waar ook nog 24 andere titels voor het eindexamen gelezen moesten worden. Het was zeer indrukwekkend.
In die tijd werd nog maar nauwelijks over het lot van de Joden in de Tweede Wereldoorlog nagedacht en geschreven. Mensen hadden het druk met zichzelf, keken weg, ook bij het verleden vandaan. Hierin bracht de joodse Marga, als Sarah geboren, verandering. Dit boekje alsmede haar latere romans geven vorm aan ervaringen als angst, schuldgevoel,
eenzaamheid en een diep verlangen naar geborgenheid. Het is ook verschrikkelijk te bedenken dat zij als enige van het gezin de oorlog overleefd heeft. Wie ‘Het bittere kruid’ nog nooit gelezen heeft, doet er goed aan dit alsnog te doen!
Marga Minco zei zelf van jongs af aan geen gevoel voor godsdienst te hebben. Ze beschouwde zichzelf als ongelovig. En dat is wel triest. Want de prachtige titel die spreekt over het bittere lot wordt door haar niet verbonden met de bevrijding van Pesach en de hoop die dit voor alle generaties van Gods volk in zich heeft. De tonen van de psalmen: ‘Gij hebt mijn weeklacht en geschrei veranderd in een blijde rei’ (Ps. 30) alsmede ‘en levenslang ben ik niet eenzaam meer’ (Ps. 116) kon zij helaas niet tot de hare maken.
Eenvoudig zou dit ook niet geweest zijn in het licht van haar levensgeschiedenis. Maar is dit niet de enige uitweg om het in de geschiedenis vol te houden: er is een God die recht doet, een God die oordeelt, een God die rechtvaardigt, een God die troost? En dit geldt niet alleen voor het joodse volk.
Marga Minco heeft grote betekenis gehad: zij heeft ‘de oorlog’ en de ‘sjoah’ als geen ander in het Nederlandse taalgebied literair ter sprake gebracht.
Hiervoor zijn we haar dankbaar. Haar gemis van geloof dringt ons tot gebed voor hen die de bevrijdende God voorbijgaan en drijft ons tot verkondiging van de enige Naam die hoop biedt.
Couperus
Nog een tweede literator was in de afgelopen week in het nieuws.
Het betreft Louis Marie Anne Couperus, die 100 jaar geleden stierf. Ik ben een buitengewoon liefhebber van zijn oeuvre. De boeken die ik van hem las voor mijn literatuurlijst en daarna zijn van aanzienlijk grotere omvang dan de novelle van Minco. Couperus beheerste de Nederlandse taal buitengewoon en wist een bijzondere sfeer op te roepen of het verhaal nu in Den Haag, in Indië, in Nice of in Japan geschreven werd. Hij verstond de kunst historische en hedendaagse romans te schrijven. Helaas kunnen mensen van 2023 zich vaak moeilijk door zijn werk heen worstelen. Gelukkig zijn er hertalingen op de markt gekomen.
Couperus’ literaire werk is het nog steeds waard gelezen te worden. Waarom? Omdat Hij profetische gaven had. Hij doorzag de tijd. Toen weinigen het door hadden, wist hij dat het kolonialisme op zijn eind moest lopen. Hij ontleedde messcherp waar de ongebreidelde uitleving van de seksualiteit op moet uitlopen. Hij bepaalde zijn lezers bij de onontkoombare vergankelijkheid van ons aardse bestaan. Zelfs kunst en muziek, van beiden was hij een groot liefhebber, zullen de ontstane leegte niet kunnen vullen. Het lezen van wat Couperus doorzag zou ook vandaag nog wel eens van grote betekenis kunnen zijn om het gesprek over kolonialisme, moderne slavernij, zelfbeschikking van volken,
seksualiteit en kunst op een hoger niveau te brengen.
Om Couperus te eren is in de Nieuwe Kerk in Amsterdam afgelopen zondag een plaquette onthuld. En hiermee heb ik nu net moeite. Want Couperus geloofde niet in de levende God, maar in het noodlot. Hij wilde niet in navolging van Christus begraven worden in het licht van de opstanding, maar kwam tot het statement dat hij per se gecremeerd wilde worden, in 1923 bepaald nog niet gebruikelijk. Evenals bij Minco zien we bij hem helaas niet de hoop. De diagnose is zowel bij Minco als bij Couperus treffend en behartigenswaardig, therapie en uitweg bieden ze helaas niet.
Aanslag in Leiden
In Leiden vond vorige week een afschuwelijke aanslag plaats in een diaconaal centrum. Een vrijwilliger werd neergestoken en overleed korte tijd later. Een grote schok ging door kerk en samenleving, juist op die dag dat de rechter uitspraak deed over de moordaanslag ruim een jaar geleden in Alblasserdam.
Afgelopen zondag was de Hooglandse Kerk in Leiden open voor allen die een weg zochten in het verdriet en de afschuw. De plaatselijke gemeente deed wat haar te doen stond: ze bad voor de nabestaanden, voor omstanders, voor allen die geschokt waren. Maar ze bad ook voor de dader. Dit leidde ertoe dat een aanzienlijk aantal bezoekers stante pede vertrok. Dit kon toch niet…. Nee, in een afrekencultuur kan dit niet. Maar de kerk is van een ánder geloof. Zij doet voorbede, óók voor de daders in het besef dat ook zij van genade te leven hebben net als wij!
Zo wijst vandaag de kerk de weg.
De samenleving kan niet alleen niet zonder mensen als Minco en Couperus, maar zeker niet zonder het getuigenis en het gebed van de kerk.