Wil je jongeren helpen om te geloven? Ondersteun dan hun ouders. IJsselmuiden-Grafhorst pakte de handschoen op.
Er kwam van alles op gang: van een gezinsdienst en een vader-zoonweekend tot een geloofsopvoedingskring.
Als je iets wilt bereiken onder jongeren, moet je ook weten wat er leeft onder hun ouders. Zij hebben nu eenmaal de grootste invloed op het geloof van de kinderen. Daar was Esther van Maanen zich heel goed van bewust toen ze in 2020 als jeugdwerker in de Hervormde Gemeente IJsselmuiden-Grafhorst een enquête hield onder ouders en kinderen. “Ze kregen vragen over hoe zij hun geloof en de kerk beleefden. Maar we vroegen de ouders ook hoe de kerk kan helpen bij de geloofsopvoeding.”
Geloof als houvast
Vanwege corona was de enquête noodgedwongen digitaal, maar de respons was hoog: van 60 procent van de gezinnen kreeg Esther een reactie. De antwoorden maakten duidelijk dat het geloof voor de meeste ouders de grond is van hun bestaan of dat het hun houvast geeft in het leven. Alle ouders die meededen, gaven aan dat ze het belangrijk vinden dat hun kinderen gaan geloven.
Naar aanleiding van de enquête kreeg de commissie Geloofsopvoeding in de kerk een aantal aanbevelingen mee. Zo pleitten de ouders voor meer aandacht voor geloofsopvoeding in de preek. Ze wilden graag tweemaal per jaar een gezinsdienst. Ze hoopten ook op een jaarlijkse thema-avond, een geloofsopvoedingskring en een ouder-kindweekend. En het dooptraject mocht van hen worden uitgebreid naar twee jaar.
Scherp houden
De gemeente kwam in actie. De predikant startte gesprekken met ouders van gedoopte kinderen. Een commissielid organiseerde een vader-zoonweekend. En een ander commissielid, Wietske Kloosterman, zette een geloofsopvoedingskring op: ‘We vragen aan de ouders zelf welke onderwerpen ze willen bespreken. Dan kun je denken aan zelfbeeld, sociale media en seksualiteit.’
Dirma Brand, moeder van vier dochters in de leeftijd van 6 tot 12 jaar, is een van de deelnemers aan deze kring. Ze vindt het heel belangrijk om in gesprek te zijn met andere ouders. ‘Je houdt elkaar scherp. Recent hadden we het bijvoorbeeld over films. De ene ouder beschermt, de andere laat juist meer los, vertrouwend op de tiener en op wat je al meegegeven hebt.
Het helpt mij om die verschillende invalshoeken te horen.
Soms ervaar ik dat ouders hetzelfde doormaken als wij.
En andere keren hoor ik juist wat er speelt bij ouders met kinderen die net iets ouder zijn.’
Gezinsdiensten
Twee keer per jaar organiseert de commissie een gezinsdienst, in overleg met de predikant. ‘Wij dragen enkele gezinnen aan, de predikant benadert ze vervolgens om mee te werken’, vertelt Wietske. Ook het gezin van Dirma deed een keer mee: ‘De predikant vroeg ons om het Bijbelgedeelte door te lezen en als gezin onze vragen door te geven. Hij nam die input mee bij zijn preek over talenten. Onze drie kinderen verzorgden ook de Schriftlezing.’
Andere gemeenteleden leverden foto’s van hun talent aan.
En ze hadden de opdracht om mokken met wat lekkers mee te nemen. Die werden na de dienst uitgedeeld onder asielzoekers. Dirma: ‘Zulke opdrachten zijn goed om met kinderen te doen. Zo geef je het geloof handen en voeten.’
Langsgaan
Ook in andere gemeenten ging jeugdwerker Esther in gesprek met opvoeders. Vaak deed ze dit samen met een aantal gemeenteleden. In drie weken tijd kregen alle ouders dan een persoonlijk bezoek. ‘Realiseer je dat je ook bij gezinnen komt die zelden in de diensten zijn’, geeft ze als tip mee voor gemeenten die ook zo’n enquête-aan-huis willen houden. ‘Soms ontdek je tijdens het gesprek over kerkbeleving wat de reden is van hun afwezigheid. In één gemeente bleek er behoefte aan een kring met ouders van wie de partner niet gelooft.’
Een digitale enquête is minder tijdrovend, maar Esther benadrukt dat het veel meer oplevert om bij mensen langs te gaan. Zo maakte ze mee dat ouders na het bezoek hardop gingen bidden in het gezin. Een van de meest treffende reacties kwam van een tienerdochter. Ze zei: ‘Ik hoor voor het eerst hoe mijn ouders in het geloof staan.’