Er zijn gemeenteleden die uitkijken naar huisbezoek. Een goed geloofsgesprek op zijn tijd met je ouderling, je wijkpredikant, bezoekbroeder of -zuster kan prachtig, ontroerend, vertroostend, betekenisvol zijn. Heel vaak heb ik gehoord dat mensen zeiden: ja, het deed me goed. Ik weet me getroost, gezien. Ik ben er dankbaar voor.
Er zijn ook gemeenteleden die de deur gesloten houden. Ze geven aan het voor zichzelf nu niet zo nodig te vinden. Pastorale bezoekers mogen wat hen betreft hun tijd beter besteden en gaan naar anderen die het meer nodig hebben. Dat klinkt sympathiek en soms is het ook zo bedoeld. Toch bekruipt me het gevoel dat gemeenteleden ook wel eens de boot gewoon afhouden omdat ze zich liever niet in hun geloofskaarten laten kijken. Het moet nu ook weer niet te dichtbij komen….
Via via krijg je soms te horen dat bij de vraag om huisbezoek te mogen brengen de deur dicht gehouden wordt omdat onaangename ervaringen uit het verleden weer bovenkomen. Toegegeven, er zijn dominees en ouderlingen die het helemaal hebben verprutst. Ze hadden geen echte aandacht, waren zeurpieten, hebben na afloop gekletst. Begrijpelijk dat je dan op zijn minst als ontvanger van bezoek terughoudend wordt. Hopelijk kunnen wonden nog worden geheeld en kan bitterheid verzoet worden. Hierop moeten we binnen de christelijke gemeente altijd uit blijven.
Ook komt het voor dat de deur voortaan dichtgehouden wordt omdat eens op huisbezoek iets werd gezegd wat weliswaar niet aangenaam, zelfs confronterend was, maar wat wel een Godswoord in jouw leven wilde zijn, mocht zijn. Je werd misschien in je geweten geraakt. Dit is niet bepaald gezellig, maar wel heilzaam. Want als jij verkeerde afslagen neemt in je leven, kom je straks, aan het eind van de rit, verkeerd uit. En een beetje ouderling of dominee wil dat niet op zijn geweten hebben. Mag dat zelfs niet!
Soms is een in dringend pastoraal gesprek nodig. Zeker een belijdend lid van de kerk weet dat. De predikant bij wie ik belijdenis deed zei: als je voor in de kerk staat spreek je wat uit tegenover God. Dat is primair. Maar tegelijk vraag je aan je broeders en zusters: wil je een beetje op me letten. Ik kan zo van het smalle pad afgaan en de brede weg kiezen. Dat zou toch rampzalig zijn. En je zegt ook toe aan de geloofsgemeenschap dat jij, gedrongen door de liefde van Christus de anderen een beetje in de gaten houdt. Niet vanwege sociale controle, maar vanwege geestelijke (zelf)kennis. Volgens mij een behartigenswaardig woord.
Ik hoop dat tijdens het huidige huisbezoekseizoen vele deuren, vooral vele harten open zullen staan. We bidden om gezegende gesprekken en wijze bezoekers en pastoranten.
Een hartelijke groet uit de pastorie aan de Batelier, ds. G.J. Mink