Israëlzondag 4 oktober 2015

Vanuit de verschrikkingen van de tweede wereldoorlog en met name de vervolging en vernietiging van het grootste deel van het Joodse volk in Europa is in Nederland een groeiend besef ontstaan dat Israël niet zomaar een gepasseerd station is, maar onze oudste broeder. Eeuwenlang had de kerk, op een enkele uitzondering na, geen boodschap aan Israël. De kerk was namelijk, zo leerde de gangbare theologie, in de plaats van Israël gekomen. Het was meer regel dan uitzondering dat de kerken in Europa het antisemitisme aanwakkerden in plaats van het te bestrijden. Toen in 1948 de staat Israël werd uitgeroepen was dit een keerpunt in de geschiedenis. Voor velen een teken dat God Zijn oude volk nog niet vergeten was.  En ook dat veel van Zijn beloften nog op haar definitieve vervulling wachten. De Nederlandse Hervormde Kerk was één van de kerkgenootschappen die in die tijd begreep dat de kerk haar roeping om Israël tot ‘jaloersheid te wekken’ verzaakt had.  Om in positieve zin aandacht voor Israël te vragen werd in 1949 de eerste zondag in oktober tot ‘Israëlzondag’ bestempeld.  Eén zondag per jaar waarin tijdens de kerkdiensten en met name in de prediking stil gestaan zou worden bij de verhouding tussen Israël en de kerk. Het is geen overbodige luxe om in onze tijd aandacht te vragen voor de God van Abraham, Izak en Jakob, de God van het volk Israël.  Om hun God is dit volk en dit land namelijk een aangevochten zaak. Aan Ben Gurion, de eerste premier van Israël, werd ooit gevraagd waarom zionisten per se naar het land Israël wilden, in het centrum van het gewelddadige Midden-Oosten en niet naar het veel minder omstreden Oeganda in Afrika. De premier antwoordde toen dat dit hetzelfde is als aan iemand vragen waarom die zijn moeder bezoekt die in een andere stad woont, terwijl men tientallen moeders in eigen woonplaats kan bezoeken. Israël is het beloofde land, het land van de vaderen. Het is het land van de Bijbel, van de woorden en de beloften van God. Het is het land dat Abraham en zijn nageslacht en David en zijn huis voor eeuwig is toegezegd (Lofzang van Zacharias).  En nu we toch bij de vader van Johannes de Doper zijn is het niet ver meer om op onze Heiland, de Here Jezus Christus, de Zoon van God te wijzen.  Hij werd in dit land geboren uit een joodse moeder. Hij heeft de taal van dit volk gesproken en de vruchten van dit land gegeten. Hij heeft in dit land onze schuld op Zich genomen. Zijn sterven, begrafenis en opstanding vonden plaats in dit stukje van Gods grote wereld. Niemand kon met meer recht dan Hij zeggen: ‘De zaligheid is uit de Joden.’ Het is een goede zaak dat er een Israëlzondag is. We hopen dat deze zondag in het teken mag staan van Gods trouw, aan Zijn eeuwigdurend verbond met Israël, opdat de kerk en de wereld zou merken dat God nooit één van Zijn goede woorden ter aarde laat vallen. Het is een nog betere zaak als het niet tot die ene zondag beperkt blijft, maar dat het leven in de christelijke gemeenten en in het persoonlijk leven van de christenen gestempeld zou zijn door de liefde tot Gods uitverkoren volk; zoals Paulus schreef in Romeinen 10  ‘de oprechte wens van mijn hart en mijn gebed tot God is gericht op hun zaligheid…’

Namens de Hervormde commissie voor Kerk en Israël

in de classis Alblasserdam,

Hans Mouthaan, Bleskensgraaf