Julia (18): ‘De kerk zet je stil’

Een geloof zonder kerk – Julia (18) en Nico (74) kunnen zich er niets bij voorstellen. Nico herinnert zich nog de kerk van vroeger, waar je alleen op zondag naartoe ging en niet over je geloof praatte. Dan liever de kerk van nu, waar mensen hun leven delen en ook doordeweeks betrokken zijn op elkaar.

Oud & jong
Julia Molenaar (18) en Nico van Bergeijk (74) zijn al sinds hun geboorte deel van de Hervormde Gemeente Aalburg. Julia studeert Rechten in Leiden, waar ze doordeweeks woont. In het weekend komt ze terug naar huis en is ze actief in het kinderwerk.
Nico werkte zijn leven lang als aannemer. Ruim tien jaar geleden leverde hij een van zijn laatste projecten op: een nieuw kerkgebouw voor hun gemeente.
Julia en Nico zijn deel van een jeugdige, snelgroeiende gemeente. Dat ging zo hard dat het kerkgebouw te klein werd. Nico werd gevraagd om een nieuw gebouw neer te zetten: ‘Ik voelde me geroepen en had een enorme gedrevenheid. Ik wilde de jeugd en alle jonge gezinnen een onderkomen geven om in verder te groeien.’ Julia groeide op in dat nieuwe gebouw, pal naast de ruim duizend jaar oude kerk.

Waarden
In het gesprek duiken ze meteen de diepte in. ‘Zijn er waarden die aan de volgende generaties doorgegeven moeten worden?’, is de eerste vraag die Julia voor Nico trekt. Nico: ‘Ja, de christelijke waarden zoals we die hier horen. Wat die concreet inhouden en hoe je dat moet doorgeven, daar kom ik zelf niet goed uit. Daarom heb ik deze kerk zo hard nodig. Ik ben meer van de praktische kant, dus heb ik gezorgd voor een dak boven ons hoofd.’
Julia reageert: ‘Ik denk niet dat je dominee hoeft te zijn om een licht te zijn, om iets te kunnen doorgeven. Ik woon nu voor het eerst in een omgeving waar de meerderheid niet christelijk is. Best spannend, maar ik probeer in mijn gedrag te laten zien waar mijn waarden liggen. Door bijvoorbeeld iets voor een ander te doen of niet slecht te spreken over een ander.’

Rustpunt
Nico pakt een volgende kaart: ‘In hoeverre bepaalt jouw toekomstbeeld je huidige prioriteiten in het leven?’ Julia: ‘Ik investeer veel in mijn studie omdat ik later een goede baan wil hebben. Soms krijgt dat een beetje te veel prioriteit. Dan ben ik blij dat ik voor een christelijke studentenvereniging heb gekozen. Wekelijks doe ik samen met vrienden de Bijbel open en word ik stilgezet. Dat zet me met beide benen op de grond: er is meer dan al dat harde werken. Zonder die momenten denk ik dat de stress, over nu én later, me al gauw te veel zou worden.’
Julia en Nico praten door over wat er allemaal op jongeren afkomt en de druk die ze ervaren. De kerk als rustpunt en steun is zo belangrijk, vinden ze allebei. Nico vertelt hoeveel hij aan de kerk had toen zijn eerste vrouw stierf. De dagen na haar begrafenis waren gevuld met mensen, nabijheid, praten – dat heeft hem op de been gehouden.

Een feestje
Tijd voor Julia om een kaart te pakken: ‘Wat geeft jou hoop?’ Nico: ‘Dat Jezus ook voor mij is gestorven. Daardoor mag ik bij God thuiskomen en verder leven. Door de kerk heb ik de kans gekregen om in die hoop en in het geloof te groeien. De ruimte die er tegenwoordig is om te delen wat je bezighoudt, is onmisbaar. Daar ben ik zo dankbaar voor, ik vind het elke zondag weer een feestje om naar de kerk te gaan. Vroeger werd nergens over gepraat en was groei wat dat betreft eigenlijk onmogelijk. Daarin heb ik veel gemist.’
Julia herkent dat van haar oma, die twee weken voor hun gesprek is overleden. ‘Ze deed pas op haar zestigste belijdenis, terwijl ze haar leven lang geloofde.’ Over de volgende vraag die Nico trekt, ‘Wie zou je nog eens terug willen zien?’, hoeft Julia dan ook niet lang na te denken: ‘Ik hoop mijn oma nog eens terug te zien en daarnaar te vragen: hoe was het om te geloven terwijl je er niet over kon praten, en wat voor verschil maakte het toen dat wel kon?’

Voortrazen
Voor Nico had het een groot verschil gemaakt, denkt hij: ‘Ik heb de zondag altijd in ere gehouden, maar doordeweeks was ik druk met andere dingen. Ik heb het gevoel dat ik als vader, in het vóórleven van een gelovig leven, heb gefaald. Het leven raasde maar voort. Achteraf gezien had ik mijn aandacht anders willen verdelen. Het was goed geweest als de kerk me daarin had gecorrigeerd, of gesteund – maar zo was de kerk toen nog niet. Je ging erheen, daarna dronk je koffie en dat was dat. Het was je zondagsinvulling maar het had weinig te maken met wat je de rest van de week deed. Een wereld van verschil met hoe de kerk nu is.’

(Bron: Petrus, magazine van de PKN)