In de adventstijd worden we elk jaar weer bepaald bij Maria. Zij is de moeder van onze Heer. Zij is, zoals het Concilie van Efeze in 431 beleed, de maagd die ‘God gebaard’ heeft. Dat zijn diepe woorden. Het Woord is vlees geworden (Joh. 1:14), God is mens geworden. Om ons mensen en om ons behoud. Maria is door God begenadigd. Haar schoot is te vergelijken met de ark van het verbond. Waar hierin het geschreven woord (Tien Geboden) lag, is in haar het Woord dat God was. Waar in de ark een kruikje manna bewaard werd, het levensbrood van de woestijn, was in haar schoot het Brood des levens.
Maria is meer dan een voorbeeld in dienstbaarheid. Ze is ook meer dan een inspirerende lofliedzangeres op de grote daden van God. Zij is de gezegende onder de vrouwen, de maagd die zaliggesproken wordt.
Enkele maanden geleden schreef de christelijk-gereformeerde professor Arnold Huijgen een bijzonder boeiend boek over Maria. Het is zelfs gekozen tot beste theologische boek van 2021. Wat hij naar voren brengt, is ook zeker de moeite van het overdenken waard. Ook al kan men hier en daar met hem van mening
verschillen, zijn uitleg van Bijbelteksten, doorkijkjes in de theologiegeschiedenis en zijn verwoording van de betekenis van Maria, de ‘icoon van genade’, voor vandaag helpen om tot toe-eigening van Gods heilsgeheimen te komen.
Vorige week woonde ik digitaal een symposium over dit boek bij. Het ging toen ook nog even over de omslag van het boek. Deze toont Maria als een fiere vrouw, gekleed in het rood van de aarde en het blauw van de hemel: in haar schoot is Christus immers die hemel en aarde verenigt tezaam. Zij heeft het donkere haar van een joodse vrouw, want het heil is uit de Joden! Mooi gevonden.
Maar de rooms-katholieke hoogleraar Marcel Sarot zei: eigenlijk had Christus toch nog wel op de omslag moeten staan. Want het gaat uiteindelijk niet om Maria, het gaat vooral om het Kind in haar schoot. Daarom verdienen iconen van Maria met het Kind wel de voorkeur.
Wat valt er nog steeds weer veel te leren!