Minder instituut, meer mens

Ik trap een open deur in als ik zeg dat de tijden veranderd zijn. Dat is altijd zo geweest. Maar er lijkt wel een versnelling van verandering te hebben plaatsgevonden. Misschien wel mede ten gevolge van of vooral veroorzaakt door internet en sociale media. Mensen binden zich anders dan vroeger en voor bepaalde in plaats van voor onbepaalde tijd. Dat is zo met partnerkeuze, het is ook zo met het geven aan goede doelen. Het heeft te maken met hobby’s, met lidmaatschap van politieke partijen, met kerkelijke betrokkenheid.
Bij jongeren is dit nog in sterkere mate het geval dan bij ouderen. Maar van allen geldt dat mensen zich hoe langer hoe minder binden aan uitgewerkte
tradities. Ook instituten verheugen zich in steeds geringere populariteit. Daar kun je van balen, maar het is de werkelijkheid. Misschien moeten we minder energie gaan steken in het overeind houden van allerlei structuren die vroeger beter werkten dan nu.
Ik denk dat dit voor het proberen kinderen en jongeren te begeleiden op de levensweg van belang is. Ook als we hen graag hun leven met de Heer willen laten leven. En dat is toch ons verlangen. Zoals het lied zegt: ‘Geef dat we niets zozeer begeren als dat ons kind U kennen zal’.
Zouden we niet eens moeten gaan nadenken hoe we, zeker ten behoeve van onze jeugd, het jeugdwerk minder ‘instituut’, en meer ‘mens’ zouden maken. Dus minder bezig met structuren, vergaderingen, beleid, catechesemethoden. Meer tijd besteden aan daadwerkelijke ontmoetingen met jongeren. Meer tijd besteden aan een-op-een gesprekken, met diepe interesse in wat hen bezighoudt en een diep verlangen om hen met Christus in verbinding te brengen en te houden. Zo zullen ze ook, juist als jongere, van betekenis kunnen zijn voor de gemeente. De Heer heeft immers ook hun gaven gegeven. We moeten ons niet zozeer zorgen maken over de toekomst van het kinder-, jeugd- en jongerenwérk, we mogen ons vooral bezighouden met de jóngeren van vandaag. Hierbij vooral niet vergeten hen te dragen in de gebeden. En dan niet maar in het algemeen maar met een kind en/of jongere in ons harten en gedachten. Als nu ieder van de ouderen eens geregeld bidt voor twee jongeren met naam en toenaam, zou hiervan geen zegen te
verwachten zijn?

Ds. G.J. Mink