Nieuwe gemeenten

Er zijn in onze Protestantse Kerk vele kleine gemeenten. Die bevinden zich aan de randen van ons land. Kleine dorpen die ontvolkten, kunnen het kerkelijk leven hoe langer hoe moeilijker gestalte geven, zeker als de gemiddelde kerkelijke betrokkenheid teruggelopen is. Als dan ook na corona de loop eruit is en de energiekosten zeer hoog geworden zijn, het aantal ambtsdragers onder het kerkordelijk minimum gekomen is, komt het tot kerksluiting en soms zelfs tot opheffing van gemeenten. Buitengewoon dramatisch, verdrietig en pijnlijk. Beseffen we in Sliedrecht wel voldoende in wat voor bevoorrechte positie we ons bevinden? Soms denk ik van niet.
Ik schreef over kleine gemeenten in de periferie. In grote steden is ook sprake van een kaalslag. Als ik nadenk over hoe het kerkelijk leven in Amsterdam eruit zag toen ik een kind was en hoe de situatie nu is, grijpt me dat heel erg aan. Het ene na het andere gebouw werd aan de eredienst onttrokken. Een verdamping heeft plaatsgevonden.
Je zou zomaar moedeloos kunnen worden. Waar zijn de mensen gebleven? Laat de Heer dit allemaal op zijn beloop? Is er alleen maar sprake van dorheid en droogte? Ja, zo kan het lijken. Maar er is hier en daar ook een ‘wolkje als eens mans hand’, zoals Elia mag zien in de periode van droogte die hij als oordeel van de Heer beleeft. Zulke wolkjes zijn er. Denk maar aan ‘Goud van Noord’, het project in Rotterdam dat ook vanuit onze gemeente gesteund wordt. Een nieuwe gemeente in Spangen, klein, kwetsbaar, maar levensvatbaar! Hetzelfde geldt voor een gemeente in Amsterdam-Betondorp die tijdens de laatste zitting van de synode als nieuwe kerngemeente werd geïnstitueerd. En er zijn nog meer gegadigden, in de stad en ook op het platteland.
In deze gemeenten gaat niet alles zoals wij gewend zijn. Er zijn zaken waar wij op zijn minst aan zouden moeten wennen. Maar toch overheerst de dankbaarheid. Kennelijk biedt de Heer soms ruimte waar wij (nog) niet aan toe zijn.
Het zal altijd een zoektocht zijn om te leven vanuit de woorden die iemand eens tot mij sprak: ‘Van de Heer mag meer dan waar ik van houd. Maar soms mag er van de Heer ook minder dan waar ik van houd’. In dit spanningsveld hebben we persoonlijk, als plaatselijke gemeente en als landelijke kerk onze weg te zoeken.
Zijn er zorgen? Jazeker, een heleboel. Is er ook dankbaarheid…. Ja, toch?
Of vergeten we die wel een beetje?

Ds. G.J. Mink