Onder de algemene berichten van onze wijken heb ik geschreven over de voorbereidingstijd op Pasen. Vorige maand hebben we ons in het kader van de grote Bijbelkring gericht op de betekenis van het Pesachfeest dat nauw verbonden is met het Paasfeest zoals wij dit vieren. Tijdens een van deze bijeenkomsten kwam de viering van Pasen, naar oudkerkelijk gebruik in de paasnacht, naar voren. De groepsleden vonden dit zeer interessant en wilden hierover graag meer informatie. Deze wil ik hier in kort bestek bieden omdat er ongetwijfeld bredere interesse in dit thema bestaat. Deze bijdrage vormt als het ware een tweeluik met die onder de algemene berichten.
De Paasnacht
Elke zondag verwijzen we alleen al door op de eerste dag van de week samen te komen naar het Paasfeest, de dag waarop onze Heer opstond uit de dood. Elke zondag is ‘klein-Pasen’, reden waarom de paaskaars brandt. Paaszondag is de zondag der zondagen! Het is het hoogtepunt in het kerkelijk jaar. In de vroege kerk werd tijdens de paasnachtdienst de Heilige Doop bediend aan hen die tot het geloof in de gekruisigde en verrezen Heer gekomen waren. Dit vormt naar alle waarschijnlijkheid ook de achtergrond van Paulus’ woorden in Romeinen 6: 4-5: ‘We zijn door de doop in zijn dood met Hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden. Als wij delen in zijn dood, zullen we ook delen in zijn opstanding’. Bij die gelegenheid vond eveneens de doopherinnering plaats. Degenen die reeds gedoopt waren, werden nadrukkelijk opnieuw bepaald bij het heilsgeheim dat hun in de doop werd betekend en verzegeld, de gemeenschap met de gekruisigde en verrezen Heer.
Een nacht van waken en bidden
Als de Emmaüsgangers zonder hoop uit Jeruzalem vertrekken, loopt de opgestane Here Jezus met hen op. Hij stelt hun gevoel en hun emotie onder kritiek: hun triestheid wordt veroorzaakt door ongeloof. En dan zegt Jezus hun (Luc. 24: 25-27): ’Hebben jullie dan zo weinig verstand en zijn jullie zo traag van begrip dat jullie niet geloven in alles wat de profeten gezegd hebben? Moest de Messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?’ Daarna verklaarde Hij hun wat er in al de Schriften over Hem geschreven stond, en Hij begon bij Mozes en de profeten’. Vanaf de oude kerk komt men in bepaalde gemeenten in de paasnacht samen om gedurende de nacht Mozes en al de profeten, d.w.z. de Schriften te lezen, te overdenken, te doorbidden, te bezingen. Achtereenvolgens opent men in de liturgie van de westerse kerk (de oosterse kerk leest andere Bijbelgedeelten) Gods Woord bij:
– Genesis 1: 1-2: 2, God schept de wereld, waarbij ‘op de derde dag’ het licht verschijnt, de ‘paasdag’.
– Genesis 5-8, God oordeelt de wereld en redt door het water (van de doop) heen.
– Genesis 22: 1-19, God redt zijn uitverkorene Izaäk van de dood, een ware paasgeschiedenis.
– Exodus 14:2 4-15: 1a, God leidt zijn volk door de Schelfzee, symbool van het doopwater.
– Jesaja 54: 17-55: 11, God sluit een nieuw verbond.
– Baruch 3: 9-38, God bevrijdt uit de ballingschap en brengt thuis.
– Ezechiël 37: 1-14, God doet doden herleven, een paasgeschiedenis.
– Jesaja 4: 1-6, God reinigt, vernieuwt en beschermt zijn volk.
– Exodus 12: 1-11, Pesach in Egypte is de voorafschaduwing van Pasen.
– Jona 1-4, Jona’s leven is symbool van Jezus’ verblijf in de aarde. Zijn prediking is een roep tot bekering voor alle volken.
– Deuteronomium 31: 22-30, God waar- schuwt zijn volk door het geschreven Woord.
– Daniël 3: 1-24, God bewaart zijn volk voor het vuur van de hel. Zo klinken in de paasnacht ‘al de Schriften’.
Paasnachtviering
Midden in de nacht wordt het begin van het Evangelie naar Johannes gelezen: het licht komt in de wereld. Het schijnt in de duisternis. In de kerk gaan alle lampen uit. De diaken komt met een brandende nieuwe paaskaars de kerk binnen. In een mum van tijd heeft iedereen zijn of haar kaars aan die van een ander aangestoken. Buitengewoon feestelijk. Met kaarsen en al gaan de gelovigen zo mogelijk naar buiten, de wereld in. Als het even kan klinkt buiten het paasevangelie uit Marcus 16.
Een hartelijke groet uit de pastorie aan de Batelier, ds.G.J. Mink.