Roeping
Essentieel voor een ambtsdrager is dat hij of zij geroepen is. En wel door de Heer van de Kerk. Ik schrijf expres ‘geroepen is’. Dit heeft iets objectiefs in zich: zo is het. Maar hoe weet je nu of je geroepen bent door de Heer? Hoe weet je je geroepen? Briefjes regenen zelden uit de hemel. Je mag dit weten omdat de Heer via zijn Kerk roept. Zoals in het klassieke bevestigingsformulier geschreven staat: ‘door de gemeente en mitsdien door God zelf geroepen’. We mogen ons niet zelf indringen in het ambt, maar moeten er toe geroepen worden. Andersom mogen ambtsdragers hun ambt niet neerleggen, maar mogen zij hoogstens, vanwege belangrijke omstandigheden, ontheffing uit het ambt vragen. Dit geldt voor elke ambtsdrager, zowel voor ouderlingen als diakenen als predikanten.
Onderscheid
Voor ouderlingen en diakenen geldt die roeping van de kant van de Heer blijkens de orde van zijn Kerk voor een bepaalde periode, in onze Protestantse Kerk voor vier jaar. Aan het eind van deze termijn word je van je ambt en de bijpassende verantwoordelijkheden en bevoegdheden ontheven.
Voor predikanten ligt dit anders. Zij zijn in principe levenslang ambtsdrager en behouden hun ambtsaanduiding (dominee) en blijven bevoegd tot de bediening van Woord en sacramenten van doop en avondmaal en tot het opleggen van de zegen. Dit geldt ook als ze bijvoorbeeld met emeritaat, kerkelijk woord voor pensioen, gaan en dan van het gewone dienstwerk zijn vrijgesteld.
Predikantentekort
In de kerken waaruit de Protestantse Kerk in Nederland in 2004 gevormd is, was er in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw een grote instroom van nieuwe predikanten. Dat werd alom als een zegen ervaren, maar misschien ook nog wel als iets vanzelfsprekends. Wat het niet is. Deze lichting verdwijnt nu uit de actieve dienst. Velen van hen zijn overgegaan naar ‘een andere staat des levens’ of aan hen wordt nu of binnenkort emeritaat verleend. En dit terwijl er momenteel weinig nieuwe aanwas is.
En dus is een groot predikantentekort ontstaan. Hiervoor zijn diverse oorzaken aan te wijzen. Het voert te ver hierop nu uitgebreid in te gaan. Wel vroeg ik mij af of een van die oorzaken misschien zou kunnen zijn dat veel minder dan voorheen overwogen wordt in de persoonlijke omgang met de Heer: ‘Roept de Heer mij misschien tot het ambt?’ Of misschien ben je zelfs wel door Hem geroepen, maar heb je aan die roeping geen gehoor gegeven.
Eerder dit jaar was er onze kerk de ‘roepingenzondag’. Toen hebben we ook als gemeente gebeden. En zie daar: in het komende studiejaar is er een grotere aanwas van theologiestudenten op universitair en HBO-niveau dan in vele jaren voordien. Niet alle, maar een flink aantal van hen wil zich zo voorbereiden op het ambt van predikant. Dat is niet minder dan een gebedsverhoring. Niet als bij toverslag zal het aantal predikantsvacatures verminderen. Het is iets van: op termijn.
Maar toch!
Theologiestudie
Een predikant moet geroepen zijn, zich geroepen weten en zijn roeping moet door de kerk herkend zijn. Voordat hij het ambt bekleden kan, moet hij worden toegerust en gevormd. De gewone weg hiervoor is de studie theologie met praktijkstages.
Nu kan aan verschillende instellingen worden gestudeerd. In onze kring denken we dan uiteraard primair aan de Protestantse Theologische Universiteit, die nu Utrecht als locatie heeft gekozen, waarbij Amsterdam en Groningen als plaatsen opgeheven zijn. Hiernaast zijn er goede instellingen in Apeldoorn (Christelijke Gereformeerde Kerken), Utrecht (Nederlandse Gereformeerde Kerken) en Leuven. Aan laatstgenoemde instituten studeren ook veel van ‘onze’ jongeren. Deze theologische opleidingen zagen allen een fors groter aantal inschrijvingen van eerstejaars studenten.
Helaas bleef de PThU achter bij deze trend, al kon ook zij meedelen dat er bij de aanmeldingen voor de predikantsmaster een stijging van 10 procent is. Toch zijn de zorgen hier bepaald niet voorbij, want het gaat niet om het percentage maar om de absolute aantallen. En dat is bij lange na niet genoeg. Tot de oorzaken behoren ongetwijfeld de problematiek van de verhuizing naar Utrecht en de (nog) niet toegezegde ministeriële financiering van de bachelorfase. Maar ik denk dat het ook verband houdt met een mindere orthodoxie. Het zou mooi zijn als de PThU zich herbezint, niet alleen met betrekking tot de locatie, maar ook ten aanzien van het geestelijk gehalte en de werkelijke betrokkenheid van docenten bij het kerkelijk leven.
Laten we blijven bidden. We hebben al mogen ervaren dat de Heer Hoorder van het gebed is.
Voor het eerst vanuit ons huis aan het Wilhelminapark: een hartelijke groet aan jullie allen!
ds. G.J. Mink