Twee onderwerpen: Roeping en Liturgie

Roeping
Er wordt de laatste tijd duidelijk(er) dat er in onze kerk een predikantentekort dreigt.
Van ‘links’ tot ‘rechts’, om die wat vervelende typeringen toch maar even te gebruiken. Daar is veel over te zeggen en er wordt ook veel over geschreven en over nagedacht.
Sommige kerken, zoals de Rooms-Katholieke en de Anglicaanse, kennen jaarlijks een zgn. ‘roepingenzondag’. Daarop wordt expliciet stilgestaan bij de roeping tot het ambt van priester of predikant. Wij kennen dat (helaas!) niet zo. Af en toe krijgt het aandacht in voorbede, maar vaker vanuit de nood of het tekort, dan vanuit een positieve, uitnodigende, stimulerende schets van het werk als voorganger in de kerk.
Nou, voor iedereen die eens in gesprek wil over wat er zo mooi is aan de studie theologie, en het werk in de kerk (en ook wat daar uitdagend en soms knap ingewikkeld aan is), weet je welkom! En nee, die uitnodiging geldt niet alleen voor (bijna) twintigers die nadenken over een mogelijke (andere) studierichting. Ja, ook jij bent van harte welkom! Maar de uitnodiging mag breder gelden.
Twee citaten
Het eerste komt van de website van de Anglicaanse kerk.
‘Roeping is dat waartoe God u/jou geroepen heeft om te zijn en om te doen. Voor sommigen is dit een specifieke roeping tot een bediening in de kerk. Voor anderen kan het betekenen dat je God mag dienen door trouw discipelschap in het alledaagse leven. Iedereen heeft een roeping. Vind de uwe/jouwe!
Het tweede komt uit een artikel van dr. Peter Verbaan in Confessioneel-Credo:
‘Theologie studeren en in de kerk werken kan ook een tweede, of derde, of zelfs vierde hoofdstuk in iemands leven en loopbaan vormen.’
Denk er eens (biddend) over na! Kan dit een weg zijn voor u, voor jou om te gaan?

Liturgie
In het Nederlands Dagblad was recent een fragment te lezen uit het nieuwe boek van Arjan Plaisier en Ineke Cornet, Dichter bij God. Aanwijzingen voor een rijke liturgie. Ik deel graag weer een stukje uit dat fragment. Het overwegen waard!
‘Liturgie is geen speeltje. Het is niet een extraatje voor mensen die om een of andere reden ‘er nog aan doen’. Het is nog minder een escape. Integendeel. In de liturgie, vooral die van de zondag, raken we juist de werkelijkheid. We worden weer bevestigd als schepsel van God.
Uit de vergetelheid van het platte vlak ontwaken we weer in een driedimensionale werkelijkheid van een wereld onder de hoge hemel. We worden bevrijd van de ideologie van het moeten, en komen in het rijk van de gunst en de gave. We raken aan wie we ten diepste zijn: aanbidders. Liturgische wezens, die willen prijzen wat ons verstand te boven gaat. En daarom knielen we voor wat groter is dan wij.
Nee, dat is geen escape. Het is werkelijkheid. Het is weer horen dat God diep in onze wereld is afgedaald en de Aanwezige is.
Meer dan ooit hebben we de liturgie nodig. Leven zonder liturgie is in de chaos terechtkomen. Of in de banaliteit. Of in de stress. Of in de strik. Of in de arrogantie.
Dat gebeurt zomaar. Het is bijna onvermijdelijk. Zonder liturgie zijn we vatbaar voor de idee dat het alleen maar om het hier en nu gaat. Zonder liturgie kunnen we weinig weerstand bieden aan de idee dat alleen telt wat wetenschappelijk bewezen is.
Dan is ‘de mens zijn brein’ en daar moeten we het dan mee doen. Zonder liturgie zijn de dingen gewoon de dingen en spreken ze niet meer van het wonder van het bestaan, het wonder van de liefde, het wonder van God. Zonder liturgie zijn we prijsgegeven aan het vergeten. Dan weten we niet meer van onze oorsprong en onze bestemming. Dan worden we meegesleurd door de onophoudelijke stroom aan berichten en indrukken, meningen en opvattingen, die ons uiteindelijk leeg achterlaten.
Zonder liturgie blazen we onszelf op en is het wachten op de speld die de waan doorprikt. En daarom is liturgie niet het afdraaien van een grijs gespeelde plaat. Het is, nadat gedurende zes dagen de wals van de tijd weer over ons is gegaan, opstaan om het lied van de eeuwen der eeuwen te hervinden. Het is herstel van een kromgetrokken perspectief om weer recht te zien en te horen.’

Ds. Michiel Vastenhout