Zondag 11 juni kwamen we ’s morgens samen in de Grote Kerk. Onderdeel van de dienst was de voorbereiding op de viering van het Heilig Avondmaal, een week later. Onlangs gaf een aantal gemeenteleden bij hun blokouderling aan dat ze tijdens de dienst ‘het formulier hadden gemist’. Ik hoop van harte dat deze gemeenteleden zich wel hebben kunnen voorbereiden op het Avondmaal, omdat we daar in de dienst wel degelijk aandacht aan hebben besteed. Uiteraard door in de verkondiging hier lijnen naar te trekken, maar deze keer kreeg de voorbereiding vooral gestalte in het zgn. gebed van verootmoediging.
Dit is hoe ik dat gebed, volgend op het lied ná Onze hulp en Groet, heb ingeleid:
‘Volgende week wordt in de gemeente het Avondmaal gevierd. Het is mooi om daar deze week naar toe te leven. Wellicht door het luisteren naar liederen. Door het lezen van de Bijbel.
Door er met elkaar over te spreken. Tegelijk is het ook goed om in de spiegel te kijken. Dat doen we ook op deze plaats in onze eredienst. We kijken terug op de week die achter ons ligt, en vooruit naar de week die komen gaat. Een week waarin we ons dus mogen voorbereiden op de viering van de Maaltijd. Ik hoop dat het bericht dat we het Avondmaal gaan vieren geen afknapper voor je is, of een reden om volgende week thuis te blijven.
Integendeel! Laat het een uitnodiging zijn om met vreugde naar de Maaltijd toe te leven, en tegelijkertijd niet weg te lopen voor een blik in de spiegel. Zo willen we nu samen bidden.’
Vervolgens heb ik de gebedstekst gebruikt die wordt aangereikt vanuit de Werkgroep Gereformeerde Liturgie voor de Voorbereiding op het Avondmaal. Deze werkgroep schreef vanuit de Confessionele Beweging een aanvulling op teksten uit het Dienstboek van de Protestantse Kerk. In deze aanvulling worden liturgische teksten gedeeld voor o.a. de doop, het Avondmaal en de inzegening van het huwelijk. Als wijkgemeenten gebruiken we, met de nodige vrijheid, deze teksten ook.
Nu is het zo dat voor de voorbereiding op het Avondmaal zowel een ‘formuliertekst’ als een ‘gebedstekst’ wordt aangereikt, die een plek kunnen krijgen op de zondag voorafgaand aan de viering en/of in de dienst van het Avondmaal zelf. Wellicht zijn we meer vertrouwd met de ‘formuliertekst’ dan met de ‘gebedstekst’, maar beiden zeggen inhoudelijk dezelfde dingen.
Ik vind het jammer dat sommige gemeenteleden dit niet hebben ‘herkend’ als een geëigende voorbereiding op de Maaltijd van onze Heer. Hopelijk helpt deze toelichting ons allen om de liturgische ruimte die we als predikanten hebben te herkennen, en vooral dat we ons met vrucht kunnen voorbereiden op toekomende viering van het Avondmaal.
Ds. M.H. Vastenhout