Waarom gelooft u?

Die vraag stelde ds. Duijster ons op zondag 9 augustus. Na enige bedenktijd gaf hijzelf wat eerder gekregen antwoorden op die vraag. Het deed mij denken aan een lied uit de Opwekkingsbundel, nr 311 (en ongetwijfeld ook opgenomen in diverse andere bundels), dat ik graag met u wil delen:
‘k Heb geloof en daarom zing ik,
daarom zing ik van gena.
Van ontferming en verlossing,
door het bloed van Golgotha.
Daarom zing ik U, die stervend
alles, alles hebt volbracht.
Lam Gods, dat de zonden wegneemt,
Lam van God , voor ons geslacht.
Zondag 16 augustus stond ds. Meijer stil bij het laatste hoofdstuk uit het boek Openbaringen. Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste het begin en het einde. Er liggen de nodige letters tussen de eerste en de laatste en dat zijn niet alleen de f van feest of de p van plezier, maar ook de p van pijn, de r van rouw en nog vele meer. Wat een troost dat onze God naar ons omziet en met ons wil meegaan, langs alle letters. En waar het lopen moeilijk wordt, wil Hij ons dragen. We mogen uitzien naar zijn wederkomst, het laatste couplet van het lied zegt het zo:
Ja, ‘k geloof en daarom zing ik,
daarom zing ik U ter eer,
’s werelds Heiland, Hogepriester,
aller heren Opperheer!
Zoon van God en Zoon des mensen,
o kom spoedig in uw kracht,
Op des hemels wolken weder!
Kom, Heer Jezus, kom ik wacht.