Willem-Jan de Wit

Uit het vorige bericht hebt u kunnen opmaken dat het cursusjaar er wel ongeveer op zit. Geslaagde masterstudenten zijn afgereisd naar hun gemeente die ze zullen dienen tot ze er in de loop van het jaar bevestigd zullen worden als predikant. Dat wil nog niet zeggen dat de rest van de colleges ook weggevallen is. In elk geval betekent het wel dat er wat meer armslag is elkaar te onderwijzen en te bemoedigen. Willem-Jan schrijft daarover op zijn blog van 16 juni o.a.:
“Het ideaal van een seminarie is toch wel dit: dat docenten samen rondom de geopende Bijbel studeren en dan de vruchten van hun studie in hun colleges met hun studenten delen. De praktijk is uiteraard weerbarstiger en veel tijd gaat op aan allerlei nuttige en soms minder nuttige regeldingen en vergaderingen.
Maar morgen is het dan toch zo ver: dan hoopt hier aan het Evangelical Theological Seminary in Caïro het Mattheüswerkgezelschap van het seminarie zijn eerste bijeenkomst te houden.”
Na wat technisch-wetenschappelijke verwijzingen over de inhoud en de sprekers, vervolgt hij:
“Voor Nederlandse wetenschappelijke begrippen is een bijeenkomst van deze omvang misschien vrij bescheiden, maar hier in Egypte is het bijzonder mooi dat het lukt om Bijbeldeskundigen zo samen aan tafel te krijgen om gezamenlijk de Schriften te bestuderen. Ik zie uit naar een mooie dag.”
We zouden het bijna vergeten: Een docent theologie moet ook gevormd en gevoed worden.