Zacharias

Tijdens de dienst van zondagavond 6 december , waarin de lofzangen uit Lucas 1 en 2 centraal stonden, kwam opeens de situatie van Zacharias bij me binnen.
Hij heeft heel veel bijzondere dingen meegemaakt.
Zo veel en zo indringend dat hij het moeilijk een plaats kon geven.
Had hij werkelijk wel op gebedsverhoring gerekend?
De Heer gaf hem het bewijs van de gebedsverhoring door Psalm 141 die dagelijks in de tempelliturgie klonk en waarin gebeden wordt om het behoeden van de mond en het stellen van de wacht voor de lippen als iets onbedachtzaams de bidder mocht ontglippen, direct wordt verhoord. Zacharias moet zwijgen. Ik zag de zwijgende gemeente voor me. Niet dat ze direct iets onbedachtzaams zouden zeggen. Wel dat ze niet mochten zingen van de grote dingen van God.
Ja, wel met hart, maar niet met de mond. Was dat bij Zacharias ook niet zo? Negen maanden lang heeft hij gezwegen met zijn mond. Maar in zijn hart, zijn ziel, zijn gedachten, bereidde hij zijn lofzang voor. En toen hij zijn mond weer mocht opendoen, barstte hij in een lofzang uit. Een lofzang die hij zelf niet vergeten zal hebben, die indruk maakte op de eerste hoorders en waarvan de Heilige Geest het goed gedacht heeft die voor ons te bewaren.
Als wij nu vaak moeten zwijgen, mogen we wel zingen met ons hart en de lofzang van straks voorbereiden!

Ds. G.J. Mink