Het was omstreeks het tiende uur.

Johannes 1 vers 40b

Sommige momenten vergeet je nooit. Zo zullen velen zich nog herinneren waar ze waren en wat ze deden op 11 september 2001, de aanslag op de Twin Towers in New York. Of de geboorte van een kind, een kleinkind, je trouwdag. Tot in details kun je je het nog voor de geest halen. Wat er gezegd werd! Wat je aan het doen was! Hoe laat het was!
Johannes is nooit vergeten hoe laat hij was, toen hij samen met Andreas, de broer van Simon Petrus, bij de Here Jezus thuis kwam. Het was omstreek het tiende uur, dat is volgens onze tijdrekening vier uur ’s middags.
Andreas en Johannes, de evangelist waren aan het begin van de dag bij Johannes de Doper geweest. Beiden waren zij zeer onder de indruk van de Doper en zijn niets en niemand ontziende prediking. Nadrukkelijk kondigde hij de komst van de Messias aan, wiens schoenriem hij niet waard was, neerbukkende, los te maken. Hij riep op tot de doop tot bekering van vergeving van zonden, en maakte daarbij geen onderscheid tussen Jood en heiden. De dag ervoor had de Doper Jezus tot zich zien komen. Hij had gezegd: “Zie het lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt. Deze is het van wie ik zei: “Na mij komt een man, die voor mij geweest is, want Hij was eer dan ik”. Op Hem heb ik de Geest zien neerdalen als een duif uit de hemel en Hij bleef op Hem”.
Andreas en Johannes waren daar niet bij geweest, maar een dag later stonden ze bij de Doper en toen zag hij Jezus weer voorbij lopen! De Doper had tegen Andreas en Johannes gezegd: “Kijk, daar gaat Hij weer”! Zie het Lam Gods! Andreas en Johannes waren Jezus achterna gelopen en gevolgd. Nieuwsgierig, maar wellicht ook met een bonzend hart. Opeens had Jezus zich omgedraaid, toen Hij in de gaten kreeg, dat ze Hem volgden en vriendelijk had Hij gevraagd: “Wat zoeken jullie?” Hun antwoord klinkt stuntelig: “Rabbi, waar woont U eigenlijk”? Alsof dat nu de belangrijkste vraag was, die te stellen was. Verbouwereerd, overrompeld door die vraag, wisten ze niets beters te antwoorden dan: “waar houdt U verblijf”? Jezus had gezegd: “kom maar mee, dan zullen jullie zien waar Ik woon”.
Ze waren met Hem meegelopen naar huis en bij hem naar binnengegaan. Het was omstreeks het tiende uur, vier uur ’s middags, wist Johannes zich vele jaren later, toen hij zijn evangelie schreef, nog precies te herinneren. De rest van de dag waren ze bij de Heer gebleven en het was een onvergetelijke dag geworden. Hun eerste ontmoeting en eerste gesprek met de Heiland der wereld. Het lam Gods, dat de zonden der wereld zou wegnemen.
Waar die dag over gesproken is, vertelt Johannes niet. Opmerkelijk, want hij is juist de evangelist, die zoveel gesprekken in zijn evangelie aan ons doorgeeft. Allerlei details wist hij zich jaren later nog precies te herinneren. Zoals het tijdstip, dat ze met z’n tweeën bij de Here Jezus binnenstapten. Zij kwamen dan en zagen waar Hij woonde, schrijft Johannes over Andreas en zichzelf. Dat woord verblijven of wonen, staat drie keer in het eerste hoofdstuk. En daarmee vertelt Johannes iets heel belangrijks! Met eigen ogen hebben Andreas en hijzelf gezien, dat in Jezus God zelf onder ons gewoond heeft. Andreas en Johannes woonden, verbleven die dag bij de Heer thuis! Wij weten, omdat Hij onder ons gewoond heeft, dat de Zijnen, die in Hem geloofd hebben en in de Vader, die Hem gezonden heeft, niet voor één dag, maar voor eeuwig bij Hem mogen wonen in het Vaderhuis met de vele woningen.

Ds. J.F. Tanghé