Openbaring 1: 17
De Tweede Wereldoorlog eindigde voor Nederland 65 jaar geleden.
Maar dat wil niet zeggen dat de vrede bejaard is.
Wie het overzicht houdt en in wijsheid over de aarde ziet kan alleen maar bidden om vergeving voor de mensheid en God danken voor Zijn hemelse Trouw.
Het geheimzinnige, fascinerende, verwarrende en troostende boek Openbaring geeft ons een kijk achter de schermen van het wereldgebeuren. “Hem, die ons liefheeft” In het grieks wordt een werkwoord gebruikt dat voorduring
aangeeft. Er staat ook niet: die ons lief HAD…. nee die ons lief HEEFT…
De grote boodschap van Openbaring is dat we de liefde van Christus niet altijd zien in wat we meemaken of wat de wereld meemaakt, .maar dat die vaststaat in Gods plan.
Wij leven in een van zijn wortels vervreemdend land.
Wij, als christenen, zijn gedegradeerd tot een religieuze stroming.
Mensen kennen de geschiedenis niet meer….
De eigen emotie is de norm om anderen te oordelen.
U bent gewend en zelfs verwend met vrede.
Maar vrede is niet vanzelfsprekend.
De Bijbelse Shaloom is dat de samenleving het goed heeft en heel is op vele terreinen.
Haat kan akelige dingen doen met een mens.
Buchenwald is minder dan 600 kilometer hier vandaan: bij Weimar, de stad van Goethe en Schiller. Daar waar Bach eens speelde en Luther eens preekte. Dachau is minder dan 800 kilometer van Sliedrecht. En het was amper 65 jaar geleden.
Johannes is verbannen naar het eilandje Patmos. De zee is overal om hem heen. En de zee betekent vergankelijkheid en chaos in het bijbelse denken.
Wij zijn vaak gefascineerd door de eerste gemeente. Zij deelden zoveel en hun wonderen willen wij eigenlijk herhalen.
Maar laten wij niet vergeten dat die oergemeente al heel snel ongelofelijk vervolgd raakte.
De eerste christenen riepen omhoog: Here help ons toch.
Paulus probeert hen in Rome te troosten met zijn romeinenbrief.
Johannes mag heel de kerk troosten met het door de hemel gegeven boek Openbaring.
Want in deze vreemde wereld hoeven wij de harp niet aan de wilgen te hangen.
Er mag gezongen worden over vergeving en hoop. Ja over de trouw van Christus.
Op de dag des Heeren – op de zondag dus – krijgt Johannes een visoen.
Achter zich hoort hij een stem als een bazuin. Dat is heftig.
En als hij zich omdraait ziet hij Jezus temidden van zeven gouden kandelaren. Gekleed als koning en hogepriester. Hij valt als dood….(als nekros in het grieks) voor zijn voeten. Ware overgave van deze trouwe dienstknecht voor zijn Heiland en zijn Redder en Koning.
En in een geweldig troostend gebaar legt Jezus zijn rechterhand op hem en zegt Weest niet bevreesd.
Iemand heeft die woorden wel de kern van de Bijbel genoemd.
Engelen hebben het gezegd tegen Zacharias en tegen Maria en tegen de herders.
Het klonk bij de geboorte en bij de opstanding. Jezus zei het tegen Zijn discipelen op het Meer van Galilea.
Altijd is het in de Bijbel namens de hemel gezegd tegen mensen.
Ook tegen u.
Misschien maakt u veel mee, net als die eerste kerk in de tijd van Johannes.
Misschien ziet u op tegen de toekomst of voelt u zich verdrukt of vergeten of miskent.
Misschien zit u ook op een soort Patmos.
Weest niet bevreesd. Wij zijn de bruid van Christus. Hij heeft ons lief.
Achter ons klinkt de stem…dat er vóór ons een taak ligt…
Er ligt soms zo ineens in je gebed een Hand op je schouder: “Ik weet het mijn kind.
Ik weet het. Ik ga met je mee de toekomst in”.
Aan het eind van alles zullen wij samen zingen, zegt Jezus tegen u en mij.
Een doorboorde hand troost ons en wijst ons omhoog.
ds. A.H. Groen.