Wij horen hen in onze eigen taal…

van de grote daden Gods spreken.
(Handelingen 2: 8)

Pinksterfeest!
Wat is dat nou precies?
Het is parallel aan het Kerstfeest: God daalt neer! Het is verbonden met Pasen: de vijftigste dag erna. Pinksteren is een feest van geloof.
De oude joodse naam is Wekenfeest: zeven weken van zeven dagen – de vijftigste dag – na de uittocht uit Egypte. Dan is er feest omdat God het verbond sluit met zijn volk op de Sinaï.
In Storm en vuur daalde God neer in de woestijn op die ene berg.
God sluit het verbond: Plechtig en eerbiedig is het alles. Feest.
En God en volk spreken van trouw.
Nu hier in Handelingen 2, als het Pentecoste is, als het volk Israël dus die dingen aan het vieren is, zijn ook de discipelen van Jezus bij elkaar. Ze hadden gebeden die nacht, dat hoort bij het Wekenfeest. Ze hadden die nacht gebeden: laat ons toch niet alleen, Heere God.
En dan in die bovenzaal op de berg Sion in Jeruzalem is er opeens een geluid als van een geweldige windvlaag – en er komen tongetjes als van vuur. Geluid als van een windvlaag en tekenen van vuur. Hoor je, zegt God eigenlijk, zie je, Ik kom er aan. Ik kom bij je. Wij gaan het vieren dat het goed is tussen jou en Mij. Nu is het intiemer dan op de Sinaï.
En in dat moment worden oude profetieën vervuld.
Er komt nieuw leven in de discipelen.
Ezechiël had het gezegd. Joël had het gezegd.
Dit is niet een paranormale ervaring van een paar mensen. Dit is het uitvoeren van Gods beloften in het O.T.
En de apostelen gaan spreken – moedig en getuigend. Ze worden uitgelachen. Zo gaat dat wel eens met de dingen van geloof. Als mensen er geen raad mee weten gaan ze het bespotten, dan maak je het onschuldig.
Maar als het nou eens echt zo is….
Dat God je lief heeft.
Dat Hij je gemaakt heeft.
Dat Hij je via mensen, via liederen, via diensten probeert te bereiken.
Dan gooi je toch de mooiste dingen die er zijn aan de kant.
Kijk eens goed en lees eens goed. Er staat twee keer in dit stukje: wij horen hen in onze eigen taal spreken van de grote daden Gods. Dat slaat in eerste instantie op hebreeuws en grieks en de andere talen van die tijd, maar het is dieper bedoeld en rijker nog.
God sprak al vaker ook in het O.T. in de taal van iemands denken en geloven.
De Farao bijvoorbeeld.
Alle plagen van Egypte hebben te maken met het geloof van de Egyptenaren.
De Nijl was één van hun goden: God geeft het de kleur van onheil in hun denken: rood.
De zon (dat is de god Ra) wordt verduisterd.
Er was een godin met een kikkerkop die je naar de overzijde bracht van de doodsrivier.
God zegt dus steeds in de taal van hun geloven: IK ben God. En ook bijvoorbeeld Izebel.
Zij geloofde in Baäl, de regengod. Zij bracht koning Achab van Israël tot het knielen voor haar afgod.
Dan zegt Elia: het zal niet regenen en jullie zullen weten dat de God van Israël de ware God is.
Zo spreekt God nog steeds.
Met ons Pinksteren deden mensen belijdenis in ons midden.
Zeven verhalen. Zeven levensverhalen.
Zeven keer was te lezen dat Gods trouw groter was dan alles van ons.
Het was feest voor ze. Een heilig moment.
Ze knielden. Het was het gebaar van het gebed.
Wij mogen meedoen!!!
In Israël leest men op het Wekenfeest uit het boek Ruth.De niet-joodse Ruth kwam meedoen en werd door God in de lijn naar David gezet.
Tendiepste in de lijn naar Jezus Christus.
Pinksterfeest is feest in de kerk.
Wij mogen meedoen.
Het is de verjaardag van de Kerk.
In duizenden talen wordt het Pinksterfeest gevierd.
In machtige katedralen en in kleine houten kerkjes in Afrika. Met grote koren.
En broze mensenstemmen.
Het kwaad doet er alles aan om ons belachelijk te
maken. God zegt ons het goed is. We hoeven het niet te verdienen. We krijgen het. Allemaal pure genade.
Vriendelijke groet,

ds. A.H. Groen