Een lange zit: de geschiedenis van de kerkbank

Rijen en rijen, symmetrisch achter elkaar opgesteld: de houten kerkbank.
Wie introduceerde deze, vaak allesbehalve comfortabele zitplekken in de kerk?

In oude stadskerken zijn houten banken vaak prominent aanwezig. En ze lijken minstens
zo op leeftijd als het gebouw zelf. Toch is dit maar zelden het geval. Veel kerken hadden vroeger namelijk helemaal geen vaste zitplekken. In middeleeuwse kerken stond je, liep
je wat rond of knielde je in gebed naar het altaar gericht. Alleen in het hoogkoor stonden banken voor de geestelijkheid die een rol speelde in de mis die werd opgedragen.

De eerste, toen nog stenen, kerkbanken verschenen waarschijnlijk rond de dertiende eeuw in Engelse kerken. Ze werden geplaatst langs het schip, het middendeel van de kerk. Daar konden kerkgangers even op plaatsnemen, al was dat ’s winters vast niet zo’n pretje. Weer later werd de houten bank geïntroduceerd in de kerk. Aan het einde van de middeleeuwen waren deze banken in redelijk wat kerken te vinden. Meestal waren dat niet zomaar kerkbanken, maar herenbanken. Ze werden gepacht door adellijken en andere invloedrijke figuren, die grof betaalden voor een – met fantastisch houtsnijwerk versierde – zitplaats op een prominente plek in de kerk.

Rond de Reformatie en in de periode daarna werd de kerkbank een steeds logischer onderdeel van de inrichting van de kerk.
De eredienst draait in de protestantse kerk immers om het Woord, dat wordt verkondigd
in de preek. Daar moet je aandachtig (zittend op een bank) naar kunnen luisteren. De houten banken werden geschaard rond een nieuw middelpunt: niet meer het altaar, maar de preekstoel stond centraal. Om zo weinig mogelijk last te hebben van de koude stenen kerkvloer in de winter, werden banken vaak in een blok achter elkaar op een houten vlonder geplaatst.

Niet alleen aan het einde van de middeleeuwen, maar juist ook in de eeuwen daarna, vertelde je zitplaats in de kerk veel over je sociale status. De dorpselite zat bijvoorbeeld recht tegenover de dominee en de kerkenraad op een herenbank. Of ze kozen een andere plek waar ze goed voor betaalden, en vooral: perfect te zien waren voor hun dorpsgenoten.

Mannen en vrouwen zaten niet bij elkaar in de bank. Dat is goed te zien in de zestiende- en zeventiende-eeuwse interieurs van dorpskerkjes in Friesland. Daar staan verschillende typen banken aan beide kanten van de kerkzaal. Mannen zaten op een gesloten bank met aan de voorkant een lessenaar, hier konden ze hun Bijbel of liedboek op kwijt. Voor de vrouwen stonden er eenvoudige, open banken zonder lessenaar. Waarom dat laatste? De meeste vrouwen konden toch niet lezen, daar werd tenminste vanuit gegaan. De open bank was daarnaast handig om de vele rokken handig onder de smalle rugleuning te draperen.

Steeds vaker verdwijnen de traditionele banken uit het kerkinterieur en worden ze vervangen door stoelen. Zo kan er flexibeler met de ruimte worden omgegaan en zit de kerkganger er een stuk comfortabeler bij. Maar wat gebeurt er met die oude, vertrouwde banken? Er is een levendige handel op Marktplaats, zo’n oude bank staat fantastisch in een vintage interieur. Grote gezinnen schuiven een kerkbank bij de eettafel, bij anderen staat ‘ie bijvoorbeeld, opnieuw gelakt en wel, langs de vaart: een perfect visplekje.
Bron: Petrus Magazine van de Protestantse Kerk in Nederland.