“En herinnert u zich niet toen Ik de vijf broden brak voor de vijfduizend man….?” (Marcus 8: 19)
Wie heeft het nog niet gemerkt? De dagen worden weer korter. Wie ‘s avonds nog even naar buiten wil, wordt al gauw verrast door de snel vallende schemering. We zitten in de herfst en het licht buiten is minder uitbundig en vaak omfloerst. Ook in het leven der genade kan soms de somberheid zomaar toeslaan en de zorgen zich vastzetten in je hoofd en hart. Het kan donker worden vanbinnen. Hoe snel zijn we dan God vergeten en denken we er alleen voor te staan. In het evangelie staat voor ons een heldere en krachtige les.
In het zesde hoofdstuk van Marcus zien we dat Jezus met innerlijke ontferming bewogen raakt over de mensen, want ‘ze waren als schapen die geen herder hebben’. Er daarvoor, staat bijna onopgemerkt; “En Jezus uitgaande…” (Marc. 6: 34) En dan gebeurt het wonder van de 1e wonderbare spijziging. Meer dan vijfduizend mensen worden royaal van eten voorzien. Hij gaat uit, ziet, en geeft! Vol ontferming! En twee hoofdstukken later, in Marcus 8 is Jezus opnieuw innerlijk met ontferming bewogen over de mensenmassa (vers 2). En hij overlegt met Zijn discipelen. En ze antwoordden Hem: “Vanwaar zal iemand deze massa met broden hier in de woestijn kunnen verzadigen?” Eigenlijk ongelooflijk. Nog maar net hebben ze meegemaakt dat Jezus meer dan vijfduizend mensen op een wonderlijke wijze te eten geeft en nu, in bijna dezelfde omstandigheden, vragen zij zich dat opnieuw af. Niet te geloven! Alhoewel..? Kennen wij onszelf? En dan gebeurt, ondanks de ongelovige reactie van de discipelen er opnieuw een wonder. Omtrent vierduizend mensen worden door Jezus van het nodige voedsel voorzien. Vanuit een diepe innerlijke ontferming. Hij zorgt, mild en overvloedig! En dan gaat Jezus met Zijn discipelen, opnieuw aan boord en komt terecht in de streken van Dalmanutha en raakt daar in twistgesprek met de Farizeeën. Die zijn wellicht op het wonder van de broden afgekomen en verzoeken van Jezus een teken uit de hemel. Zijn de wonderen van de Heiland met de broden en visjes niet genoeg overtuigend? Wat moet er dan nog meer gebeuren om hen (ons?) te overtuigen? En Jezus zucht diep in Zijn geest. En na een korte onderbreking vaart Hij opnieuw in het schip naar de overkant van het meer. Bijna zonder brood, want dat waren de discipelen vergeten. En Jezus waarschuwt hen voor het zuurdeeg van de Farizeeën. En dan zeggen de discipelen: ‘Dit zegt Hij omdat wij geen broden hebben’.
En daarop neemt Jezus hun ongeloof en niet gedenken op de korrel. Zien jullie het dan niet en begrijpen jullie het niet?! Eerst vijfduizend mensen gevoed en twaalf manden overgehouden en later vierduizend mannen gevoed en zeven volle manden overgehouden! Waarom begrijpt u het dan niet?
Eigenlijk ongelooflijk! Alhoewel…? Hoe vaak hebben wij niet ervaren dat Hij er was! Die ons naar lichaam en geest voedsel gaf en het ons aan niets deed ontbreken! Sprak Hij ons niet indringend aan in prediking, in bijbelstudie en aan het Heilig Avondmaal?! Zijn we dat al vergeten als het weer donker dreigt te worden in ons hart? Buiten kan het donker of dreigend worden. Maar Gods woord is een licht op ons pad!
‘k Zal gedenken, hoe vóór dezen
ons de Heer heeft gunst bewezen;
W. de Munck