STA OP!

En hij opstaande, volgde HemMattheüs 9: 9

Dit is zo ongeveer het kortste bekeringsverhaal dat we kennen. Jezus die een tollenaar roept.
U weet wel, zo eentje waar de hele buurt de neus voor ophaalt. Een geldwolf, een mens met pecunia waar vast een ‘luchie’ aan zat. Onder ons gezegd, een ordinaire oplichter.
“Volg Mij”, was blijkbaar het enige dat Jezus tegen dit heerschap had gezegd.
En hup, van het ene op het andere moment, staat deze belastingsambtenaar van achter zijn tafel op, laat zijn paperassen in de steek, sluit resoluut zijn kantoor en loopt Hem na.
De uitnodiging van Jezus was meer dan voldoende. Geen omhaal van woorden. We lezen niets over een kennismakingsgesprek. We treffen geen ellenlang verhaal aan over zijn gemoedstoestand of zijn moeilijke jeugd. Nee, het staat er allemaal vrij eenvoudig.
Zo worden de meest merkwaardige gebeurtenissen in de Bijbel beschreven als de meest gewone. De bekeerde is er een van de velen. Hij vraagt in ‘t geheel geen aandacht voor zichzelf. Het volle licht valt op Jezus die hem roept.
Dat roepen betekent niet: “loop eens een eindje met me op, Ik heb je wat te zeggen”. Het is horen en direct gehoor geven aan de oproep. En volgen! Het Griekse woord voor (na)volgen heeft als eerste betekenis: achter iemand aangaan. Zo eenvoudig is dat!
Soms kunnen we het onszelf behoorlijk moeilijk maken, zo nodeloos ingewikkeld. We zien in de navolging van Christus allerlei leeuwen en beren opdoemen. De omstandigheden zijn er niet naar, we overzien de gevolgen niet en we hebben allerlei bedenkingen en uitvluchten.
Eigenlijk is de roeping van de tollenaar een genezingsverhaal. Dat zou je niet zeggen, maar het staat wel midden in een reeks verhalen waarin Jezus zieken geneest. De tollenaar was, net als wij zo vaak zijn, ziek aan de samenleving totdat… Hij langs kwam, de Arts, de grote Heelmeester die hem ziet en aanspreekt.
Stel je voor dat Mattheüs voor deze uitnodiging toestemming was gaan vragen aan zijn werkgever, de Romeinse overheid? Dat hij bedenktijd had gevraagd om de risico’s van de onderneming in te schatten. Dat hij bij de afweging geestelijke hulp had ingeroepen van de leiders van het volk. Dat hij eerst een kringgesprek had georganiseerd met zijn nu ex-beroepsgenoten. Dat hij zijn roeping had voorgelegd aan zijn toekomstige collega’s. Immers, wie wil er nu zo’n tollenaar in de kring der discipelen? Het was al niet zo fraai gezelschap en nu zou er ook nog een tollenaar bij komen? Er zijn toch grenzen, zeker voor iemand als Simon de Zeloot? Zou het wat geworden zijn?
Hoogstwaarschijnlijk was het op niks uitgelopen. Dan was Mattheüs keurig tollenaar gebleven. Maar nu waren alle stemmen tot zwijgen gebracht, alles en iedereen had hij aan zijn laars gelapt en er bleef er maar één ding over:
En hij stond op… en volgde Hem.

Theo den Braanker