In de Heidelbergse catechismus vinden we een kernachtige uitleg van de aanhef van het volmaakte gebed. De schrijvers: Caspar Olevianus en Zacharias Ursinus stellen devraag: Waarom heeft Christus ons geboden God aan te spreken met “onze Vader”? Dat sluit aan bij wat we lezen in
Mattheus 6 vers 9: Gij dan bidt aldus. In de bergrede komen we het gedeelte tegen waarop Jezus aanwijzingen geeft betreffende het bidden tot God. Opvallend is het veel voorkomende bezittelijke voornaamwoord “onze” in dit gedeelte. Onze, dat is wat een sterke verbinding weergeeft tussen bidder en Degene die aanbeden wordt.
De aanhef van het gebed, Onze Vader, maakt het gelijk heel persoonlijk. Het maakt dat het geen vrijblijvende zaak is. Het ligt heel dicht bij: Mijn Vader. Voor Christus de Zoon van God is het aanspreken van Zijn Vader met “Mijn Vader” een teken van een innige goddelijke verbondenheid tussen de Vader en de Zoon. Een verbinding die in de eeuwigheid al was en altijd zal blijven. In die eeuwige verbinding wil Hij mensen betrekken. Dat blijkt uit het woordje “onze”. Wonderlijk is dat. Christus komt naar ons toe en wil ons dat leren. Je kunt zeggen: Hij leert ons niet alleen oprecht te bidden, ook laat Hij zien met het woordje “ons”, dat Hij ons erbij betrekt.
In de eerste vraag uit het leerboek van de kerk horen we al de klanken van de bergrede: dat zonder de wil van mijn hemelse Vader geen haar van mijn hoofd vallen kan. Daar lezen we hoe het mogelijk is om “onze Vader” te bidden. Omdat wij het eigendom van Jezus Christus geworden zijn. Johannes schrijft: “Degene die gelooft in Zijn Naam heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden”. Dat mag ons tot verwondering brengen. Het doet ons roemen in Hem. Het doet ons aanhouden in het gebed. Niet ons maar Uw Naam alleen zij eer.
Hoe groot is het goed dat gij zult geven
Hem wiens oprechte geest
op U betrouwt, U vreest.
Hoe groot is het heil dat Gij in dit leven
ver boven bede en wensen
reeds wrocht voor het oog der mensen
Misschien kent u de momenten waarop voor u die Vadernaam zover weg lijkt. God ook mijn Vader? Ik ben Hem vergeten de laatste tijd. Ik word zo in beslag genomen door de jacht van het leven. Ik maak zoveel mee, dat het wel lijkt of God Zich niet met mijn leven bemoeit. God ook mijn Vader? Ik merk aan mezelf dat ik maar weinig ontzag voor Hem koester. Mijn Vader? Ik stel mijn vertrouwen op zoveel andere dingen. Mijn Vader, ja dat lijkt inderdaad zo ver weg. En toen hij nog ver van hem was, zag hem zijn vader. Dit lezen we inde gelijkenis van de verloren Zoon. De Vader wacht op Zijn zonen en dochters. Hij wil U trekken uit de duisternis tot Zijn wonderlijk Licht. Vraag er maar om.
U mag Hem Vader noemen om Jezus wil.
J.W Westland