….veel vrucht dragen…

Johannes 15: 1-10

Soms kunnen we ons afvragen wat de wil van God is in ons (gemeente-) leven. Waar moeten we aandacht aan geven en wat is van belang in onze tijd?

Jezus is heel duidelijk over wat Hij wil van Zijn leerlingen. Hij heeft hen tot Zijn vrienden uitgekozen om heen te gaan en vruchten voort te brengen (16). Met die (letterlijk uit het Grieks vertaalde) Hebreeuwse uitdrukking bedoelt Jezus dat zij steeds meer vruchten mogen gaan dragen in hun leven. Want daarin wordt de Vader verheerlijkt (8). Jezus gebruikt hierbij het beeld van een wijnstok en zegt: ‘Wie in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht (5).’ Vruchten ontstaan uit Hem, de ware Wijnstok.

Hiervoor moeten we dus met Jezus verbonden zijn én blijven.

‘Blijven’ is hier een belangrijk woord. In dit gedeelte komt het 10 keer voor.

Jezus drukt Zijn leerlingen op het hart: Let er op dat je de persoonlijke band met Mij onderhoudt. Want zonder Mij kun je niets doen. Zonder die verbinding met Jezus draagt ons leven geen vrucht en die ranken worden weggenomen (2, 6). Maar in verbinding met Hem groeit de vrucht van de Geest in ons.

Blijven wijst ook op volhouden. In de soms moeilijke en verwarrende omstandigheden van het leven verbonden blijven met de Heiland. Zijn woorden gehoorzamen en er je leven op bouwen. ‘Het enthousiasme van het begin is eenvoudig, maar daarna is volharding nodig op de eentonige woestijnwegen die we in het leven moeten gaan. Geduld om steeds te blijven doorgaan, wanneer de romantiek van het begin verdwijnt en alleen het diepe, zuivere ja van het geloof overblijft. Alleen op die manier rijpt goede wijn’ (Benedictus).

Jezus zegt nog iets belangrijks. Wie wordt gesnoeid, groeit. Vrucht dragen en snoeien blijken hand in hand te gaan. Gods reinigende Woorden snijden onze ik-gerichtheid weg. Door dat snoeiproces van de Wijngaardenier vloeit het leven uit Jezus in ons, de ranken. En ons leven draagt meer en blijvende vrucht (2). Om zo’n vruchtbaar leven mogen we vrijmoedig vragen. God geeft het ons zeker (7). Het is immers tot eer van God, onze hemelse Vader?

Jezus maakt niet heel concreet wat die vruchten zijn. Het heeft ongetwijfeld met liefde te maken. Met Zijn liefde en die van de Vader. Hij zegt: ‘Zoals de Vader Mij liefgehad heeft, heb Ik u ook liefgehad; blijf in Mijn liefde(9).’ Zo wordt ons leven, ons hele doen en laten gestempeld door Zijn liefde! Is dat niet wat God wil in ons (gemeente-)leven?

Laat m’ in U blijven, groeien, bloeien,      Die groei kan ik mezelf niet geven:

       o Heiland die de Wijnstok bent.              Niets kan ik zonder U o Heer!

       Uw kracht moet in mij overvloeien,         In uw gemeenschap kiemt er leven

       Of ik ga onder in ellend’.                        En levensvolheid meer en meer.

       Doorstroom, beziel en zegen mij,            Uw Geest moet in mij uitgestort:

       opdat ik werklijk vruchtbaar zij.             De rank die U ontvalt, verdort.

Jan Noteboom