De livestream als bedreiging

Velen waarderen de opkomst van de livestream in de kerken.
Tijdens lockdowns en perioden waarin de kerkzaal maar deels gevuld mocht worden was die een uitkomst. Ook voor degenen die voor corona al thuis luisterden vanwege ouderdom of gezondheid, was het fijn om ‘hun kerk’ niet alleen te kunnen horen, maar ook te zien.

Na corona
Ook ik ben dankbaar dat de camera in de kerk is gekomen.
Het team dat de uitzendingen verzorgt is hecht, de uitzending stimuleert mij nog meer op de presentatie van de preek te letten en we bereiken meer mensen dan voorheen. Een paar maanden na het opheffen van de anderhalve meter blijft het aantal kerkgangers steken op tweederde van voorheen. Leden blijven makkelijker thuis. Waarom? Je hoeft je niet te haasten, je eigen comfortabele stoel (of bed?), kopje koffie bij de schriftlezing en je kunt je eigen kerkdienst uitkiezen. De livestream lijkt naast een zegen een bedreiging te worden: voor de gemeenschap der heiligen. Een begin van een onderbouwing van deze stelling.

Geloofsbelijdenis
We geloven in de drie-enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest. En we geloven de kerk. We geloven niet in de kerk, maar dat de Zoon van God een gemeente vergadert, beschermt en in stand houdt en dat ‘ik daarvan een levend lid ben en eeuwig zal blijven’. Het geloof komt niet uit onszelf, maar uit God. De kerk is de gemeenschap der heiligen. Gezamenlijk en ieder afzonderlijk hebben we deel aan de Here Christus en al zijn schatten en gaven. En ieder moet zich verplicht weten om zijn gaven bereidwillig en met vreugde tot nut en zaligheid van de andere leden te gebruiken (Heidelbergse Catechismus, zondag 21). Dat je gelooft en dus deel bent van Gods kerk is een geschenk, maar ook een opdracht. Je leeft niet meer voor jezelf, maar Christus leeft in jou.

God spreekt
De kern van het geloof is dat God ons roept naar een nieuwe werkelijkheid. Hij vraagt ons daarvoor geen toestemming, maar komt soeverein in ons dagelijks bestaan. Kijk naar Samuël die ’s nachts wordt gewekt en moet antwoorden: ‘Spreek, Heer, uw knecht hoort’. Mozes krijgt de opdracht zijn schoenen uit te doen, omdat de Heilige hem roept. God neemt hen in dienst. Zijn heilsplan wordt hun levensdoel. Paulus schrijft, dat wie één is met Christus een nieuwe schepping is (2 Kor. 5: 17).
Die nieuwe mens die Christus hoort en kent, geeft zijn vroegere levenswandel op.
In de kerkdienst wordt het Evangelie ons aangezegd. Wij worden uit onze werkelijkheid gericht op het Koninkrijk dat in Christus gekomen is en komt. Een collega zei eens: wij moeten onze idealen en wensen bij de drempel van de kerk afgeven en luisteren naar en gehoorzamen aan Gods woorden. Alleen zo kunnen wij een nieuwe week in.
De rustdag houden betekent, ‘dat ik trouw naar Gods gemeente kom om Gods woord te horen en de sacramenten te gebruiken, God de Here openlijk aan te roepen en als christen de armen bij te staan’ (Heid. Cat, zondag 38). Jezus ging trouw naar de synagoge en onderbrak zijn activiteiten voor het gebed. In die lijn worden de Hebreeën gewaarschuwd niet weg te blijven van de samenkomsten, maar elkaar juist te bemoedigen (Hebr. 10: 25)

Laten wij God spreken?
De Bijbel zegt: God wil ons aanspreken in zijn huis en ons levend lid laten zijn van zijn kerk. Hij roept ons tot zijn heil, tot Christus en zijn Koninkrijk dat gekomen is en komt. Hij brengt ons in beweging naar Hem als leerlingen, als navolgers. Ik heb er moeite mee als dat, onnodig, thuis gebeurt. En zeker in een zelfgekozen zetel onder het genot van koffie en koek, terwijl je de gemeente passeert waarin God je als lid heeft gesteld. Bepalen wij Gods spreken, Gods boodschap voor ons dan niet te veel zelf?
Prof. Van de Beek stelt: ‘Er is een Ik dat ons roept en als eerste vraag aan de mens stelt: ‘Waar ben je’. Er is een ander Ik, dat aan ons ik voorafgaat. En dat is confronterend’ (Ego, p10).
Hij ziet een verschuiving in het christendom van het eeuwige leven naar de huidige wereld. Ook in het huidige kerkelijke leven ligt het accent op de aarde en niet op het hemels Jeruzalem, een eeuwige rust en het hemels paradijs (p224).

Geloofsopvoeding
De verwijdering die deze omgang met de livestream in een toch al pluralistische PKN
kan brengen, werk ik nu niet uit. Meer zorgen nog baart mij de schade voor de geloofsopvoeding van kinderen.
Dr. D. van de Koot-Dees benadrukt in haar studie ‘Prille geloofsopvoeding’ (2013, in navolging van dr. Andree, 1983) dat kerkgang en gebed met de ouders onderdelen van de geloofsopvoeding zijn die de kans op blijvende gelovigheid sterk bevorderen. Rond bedtijd en de wekelijkse kerkgang zijn er vaste patronen en handelingen. Kinderen stellen hier vaak prijs op en protesteren als het anders verloopt dan normaal. Ouders vinden deze gewoontes, soms uit eigen ervaring, wezenlijk en voor kinderen geven ze structuur. En stilzwijgend worden ze geoefend in het geloven (p303). De trouwe kerkgang biedt de mogelijkheid het dagelijks leven van kinderen te verbinden met God. Onze kinderen kregen tegelijk hun collectebonnen en hun zakgeld, voordat we samen naar de kerk gingen.
De livestream is een van de vele uitzendingen, maar naar de kerk gaan is samen beleven dat het heilige gebeurt. Het grote, soms oude gebouw, het snoepje van de buurvrouw in de bank en samen naar de nevendienst en koffiedrinken zijn daar onderdeel van. Ze beïnvloeden het beeld van God, geloof en kerk positief. Je wordt als kind ingeleid in de gemeenschap der heiligen, waarin jij naar God luistert en leert je leven te richten op Hem die jou tot zijn kind maakt. Ook daarom: samen trouw naar Gods gemeente komen.

Ds. Dick Westerneng

(Overgenomen uit Confessioneel-Credo – 21 juli 2022)