Doen alsof

Afgelopen zondagmorgen mocht ds. J. de Goei uit Amersfoort bij ons voorgaan. Hij stond stil bij Lucas 24: 13-35, waar Jezus oploopt met de Emmaüsgangers en doet alsof Hij een toevallige medereiziger is.
Doen alsof, we kennen het allemaal.
Als iemand ons vraagt ‘hoe is het ermee?’, zeggen we standaard ‘goed’.
En wie is als kind niet eens ‘schoolziek’ geweest? Maar Jezus die doet alsof?
Dat past niet helemaal bij ons beeld van Hem. Maar toch… hoe vaak gebeurt het niet dat Hij naast ons loopt en ons leert wat we ‘zijn vergeten’, zonder dat we Hem herkennen.
Ik had als blokouderling het voorrecht dat ik veel verschillende mensen mocht leren kennen. Zo kwam ik bij een ouder stel, waarvan de vrouw gelovig was, maar de man -type ruwe bolster, blanke pit- er niets van moest hebben. Als ik er kwam trok hij zich terug in de keuken, maar toen ik er wat vaker kwam, kwam hij steeds meer er ‘even’ bijzitten.
Op een gegeven moment kwam hij met ernstige gezondheidsklachten in het
ziekenhuis terecht. Daar, en later in het verpleeghuis, waar hij revalideerde,
kregen we één op één gesprekken.
Toen kwam eruit dat door heftige gebeurtenissen die in zijn jeugd hadden gespeeld, zijn ouders van gelovig en kerkelijk omgeslagen waren naar anti-God. Als jochie kon hij niet anders dan solidair zijn met zijn ouders en had hij zich een rol aangemeten van groot en stoer, en die rol bleef hij spelen. Tijdens die gesprekken gaf hij toe dat God wel degelijk in zijn leven was, vooral de laatste jaren en tijdens zijn ziekbed, maar dat hij dat niet aan de buitenwereld kon laten blijken. Zo diep zat zijn rol in hem verankerd. Samen mochten we bidden en lezen uit de Bijbel. Daar hebben we God gesmeekt om hem niet los te laten en mocht hij ook de rust krijgen dat God er altijd voor hem zou zijn. Het waren bijzondere bezoeken, waar ik de andere kant van deze man mocht leren kennen, een kant, die hij de buitenwereld nooit liet zien.
Doen alsof, van alle tijden en van alle mensen, zelfs van Jezus. Maar… bij Hem gaat het altijd gepaard met diepe liefde voor Zijn kinderen. Zo loopt Hij met ons allemaal mee en mogen we Hem zien als de tijd rijp is. En denk nu niet: Jezus ziet mij niet, want ik durf het niet aan om van Hem te getuigen. Ik denk dan altijd aan de woorden van een predikant, die me eens zei: ‘God kijkt verder, Hij ziet wat er in ons hart leeft’. En dan hoeven we net als de Emmaüsgangers alleen maar te wachten tot Hij zich aan ons bekendmaakt. Dan krijgen we ook het vertrouwen om over Hem te spreken, in grote of kleine kring!
Goede dagen gewenst en een vriendelijke groet, Mieke van ’t Veer