Na dertig jaar

Vroeg in de avond van zondag 4 oktober 1992 reden wij over de snelweg A1 bij Amsterdam. We zagen een vliegtuig erg laag over komen. Even later was er het neerstorten van het vliegtuig van El Al. De Bijlmerramp. Om nooit meer te vergeten. De zondag erop besteedde ik uiteraard aandacht aan deze verschrikkelijke gebeurtenis. Nu er in de media weer volop aandacht voor is en er een aparte tv-serie aan gewijd is, heb ik mijn preek van toen er nog eens bijgehaald. En hiervan wil ik een paar stukjes weergeven. Niet uit historische interesse. Maar misschien wel om ons allen, te midden van de rampen die wij meemaken of waarover wij horen, aan het denken te zetten. En ons te helpen om te overwegen hoe, naar Paulus’ woord, alle dingen mogen meewerken ten goede voor hen die God liefhebben.

Christus regeert
Het eerste punt is het geloof aan de voorzienigheid van God. Naar aanleiding van zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus had ik hierover enkele uren tevoren gepreekt. En nu, na de ramp zei iemand tegen mij: ‘Wat was de preek van afgelopen zondag actueel. U had het over de voorzienigheid van God. U sprak over de regering van Christus, die de wereldgeschiedenis leidt en die alles voert tot de overwinning. Veel begrijpen we niet. Alle dingen medewerken ten goede? Maar door de wirwar van de geschiedenis, dwars door alle rampen heen gaat Christus het werk dat Hij begonnen is, afmaken. Zelfs vliegtuigongelukken, rampen moeten ons niet doen wanhopen aan het verlossende werk van Christus. En dan nog geen half uur na de dienst gebeurt er die vreselijke ramp in de Bijlmer. Afschuwelijk. Onbeschrijfelijk. Wat een leed. Wat een verdriet. Wat een pijn. Wat een lawaai dat blijft. Wat een gegil in doodsangst. Wat een kapotte levens. We kunnen dat allemaal niet begrijpen. Gods wegen zijn ook niet te begrijpen. Ze gaan ons boven de pet. Op de waaromvraag kunnen zo slecht algemene antwoorden gegeven worden. We moeten dat ook niet proberen. Maar het blijft staan: Christus regeert’.
Een begrensd leven
Dat Christus regeert, mag een troost zijn. Maar bij zo’n kolossale ramp komt ook nog een meer persoonlijke vraag op ons af. En die vraag kwam in de tweede plaats in de inleiding van de preek aan de orde: ‘We moeten maar eens kijken naar hoe wij er zelf voor staan. Heeft dit afschuwelijk gebeuren van afgelopen zondag ons ook wat te zeggen?
Want we leven vaak voor het vaderland weg. We denken er niet aan dat ons leven begrensd is en dat het zo afgelopen kan zijn. In één seconde kan het hele leven weg zijn. Daar hoef je niet altijd mee bezig te zijn, maar deze zekerheid moet je ook niet altijd bij je wegduwen. Hoe sta je er dan voor?
Kun je sterven? Heb je hoop over dood en graf heen? Heeft je leven zin gehad, inhoud gehad, een inhoud die niet vergaat? Heb je schatten in de wereld verzameld of schatten in de hemel?
Heeft je leven een batig saldo opgeleverd?
Over het saldo van ons leven, spreekt de tekst van vanmorgen: ‘Al ware het dat ik profetische gaven had en alle geheimenissen en alles wat te weten is, wist, en al het geloof had zodat ik bergen verzette, maar ik had de liefde niet, ik ware niets. Al ware het dat ik al wat ik heb tot spijt uitdeelde, en al ware het dat ik mijn lichaam gaf om te worden verbrand, maar had de liefde niet, het baatte me niets’ (1 Kor. 13: 2-3).
Het baatte me niets. Of is er wel baat?’
Mijn gedrag
Nog een derde gedachte speelde naar aanleiding van de ramp een rol in mijn denken, toen ik indertijd deze preek voorbereidde: ‘Hartverwarmend was het om te zien, hoeveel mensen zich direct inspanden om hulp te gaan verlenen.
Politieagenten. Brandweerlieden. Ambulancepersoneel. Doktoren en verpleegkundigen. Rode Kruis-colonnes. Sporthalbeheerders. Bloeddonoren. Actiecoördinatoren.  Hulpverleningscomité’s. Dat is dan Nederland op zijn best. Helaas zijn er ook andere mensen. Die lopen hulpverleners eigenlijk alleen maar in de weg. Minister May-Weggen van Verkeer en Waterstaat riep goedbedoelende nieuwsgierigen op de hulpverlening niet te belemmeren. Het is me een raadsel hoe nieuwsgierigheid goedbedoelend kan zijn; dat is meer sensatiezucht die past bij prachtige kleurenfoto’s van het drama. Helaas is het aantal nieuwsgierigen ook bijzonder groot. Dan is er nog een derde categorie…. Een man werd geïnterviewd en hij zei dat uit de flat waaruit hij gevlucht was spullen, met name een dure leren jas gestolen was. Vreselijk toch. Andermans ellendige toestand misbruiken om jezelf te verrijken en de ander nog dieper de grond in te boren. Wat is de reactie van de mens? Hoe gedraagt hij zich bij rampen?

Ds. G.J. Mink