Catechese met het penseel

Midden in het hart van het oude Leuven staat de Sint-Pieterskerk. Daar bevindt zich een drieluik met als thema: ‘Het laatste Avondmaal van Christus’. Het is rond 1465 geschilderd door Dirk Bouts.

Wat is er zo boeiend aan? Op het eerste gezicht doet het wat stijfjes aan. Heel verstild ook. Bij nader inzien valt er veel te leren.

Op het middenpaneel zien wij het hoofdtafereel: Christus en de twaalf discipelen rond een rechthoekige tafel in een middeleeuws vertrek met een vloer van plavuizen, een oude schouw en een balken zoldering. Er zijn vier andere personen bij. Zij zijn de opdrachtgevers van het schilderij. Dat middenpaneel is heel symmetrisch opgebouwd.
Precies in het midden is de zegenende hand van Christus, terwijl Hij in de andere hand het brood houdt. Christus zit tussen Petrus en Johannes. Op de rug links is Judas te zien. Hij houdt zijn hand naar achteren, alsof hij twijfelt: zal ik hem wel of niet in de schotel dopen? Hij heeft een woester uiterlijk dan de anderen.

En nu gaat mijn blik naar links en rechts, naar de zijluiken van het drieluik. Je kijkt vanzelf allereerst naar het middenpaneel; dat is ook de bedoeling. Maar dan gaat de aandacht naar de voorstellingen die dat middenpaneel omzomen. En dat is óók de bedoeling. Aan weerskanten zijn er twee kleine schilderijtjes, samen vier. Van vier kanten leveren ze als het ware commentaar op dat middenluik. En alle vier zijn ontleend aan het Oude Testament. Kijkt u mee? Ja, daar links boven, dat moet Abraham zijn, die knielende ridder! Een ongewone voorstelling van de ‘vader der gelovigen’, maar het is dan ook Genesis 14: 18-20 dat hier is uitgebeeld. Na een oorlog om zijn neef Lot te bevrijden, ontmoet Abraham Melchizedek. Daar staat hij, waardig en baardig, koning van Salem en priester van God met een kroon rond zijn mijter. Hij reikt de vermoeide strijder brood en wijn, een voorafspiegeling van het Heilig Avondmaal. In Hebreeën 7 wordt Melchizedek dan ook een voorloper van Christus genoemd, de ware Hogepriester.

Het paneel links onder verbeeldt het Joodse Pascha dat de Israëlieten volgens Exodus 12 aten aan de vooravond van de uittocht uit Egypte. Wat daar te zien is, correspondeert heel direct met het laatste Avondmaal van Jezus en Zijn kring op het grote middenpaneel. Ook hier staat een tafel gedekt. Het heldere wit van die tafel ‘rijmt’ als het ware met het witte kleed op de tafel waar Jezus aan zit. Midden op het witte tafelkleed waar dat joodse gezin omheen staat, zien wij een tinnen schotel. Die ‘rijmt’ met de tinnen schotel op de grote tafel – die lege schotel waar Jezus veelbetekenend achter gezeten is. Op de kleine schotel, daar links onder, ligt een lam, het paaslam waar Exodus 12 van spreekt. En dan nu het verschil: de lege schotel voor Jezus geeft te kennen: Hij is het Lam van Pasen.

Het Evangelie van Jezus’ daad en dood is de vervulling van het lam van de Exodus, de verlossing uit het Egypte van zonde en dood. De Israëlieten eten het Pascha dan ook staande, met de stok in de hand en de schoenen aan de voeten, om zo op weg te gaan. Alles staat in het teken van het ‘nog niet’. Nog is de verlossing er niet. De discipelen van Jezus daarentegen zitten aan tafel. Rust, ontspanning. Later zou Maarten Micron, de predikant van de Hollandse vluchtelingengemeente te Londen, daar deze betekenis aan geven: de Israëlieten laten hier zien, dat ze de Verlosser nog zoeken en verwachten. Maar met het zitten bij het Avondmaal geven wij te kennen, dat de Verlosser al gekomen is.

Aan de andere kant, rechts bovenaan, zijn we in de woestijn. Daar zijn de Israëlieten bezig het manna te rapen, dat als regen uit de hemel viel (Exodus 16). Ook een prefiguratie, voorafbeelding van Christus als het levende Brood (Johannes 6: 51).

Het laatste tafereel, rechts onder, is gebaseerd op 1 Koningen 19, waar de profeet Elia op zijn vlucht voor Izebel in slaap gevallen is en gewekt wordt door een engel: sta op en eet. Kijk, naast Elia’s hoofd staat een beker water met daarop een brood. In de verte is Elia nóg eens te zien, terwijl hij de bergen intrekt. Zo gaat de gelovige, na door het Sacrament versterkt te zijn, de wereld weer in, de dagelijkse taak tegemoet.

Schitterend, hoe deze schilder de Schriften van Oude en Nieuwe Testament met elkaar in gesprek brengt.

Op Goede Vrijdag gedenken wij Christus als het Lam van God dat de zonde verzoent en het nieuwe leven geeft.

Onwillekeurig denk je dan aan de vraag van Kohlbrugge: Bent u tevreden met het Lam?

J. Riemersma