Verblijd u, jongeman, in uw jeugd, en laat uw hart vrolijk zijn in de dagen van uw jeugd. Ga in de wegen van uw hart en volg wat uw ogen zien, maar weet dat God u over dit alles in het gericht zal brengen (Prediker 11: 9).
Het is bijna vakantie. Nog even en dan breekt er een periode aan van rust. Om blij van te worden . . .
Ook voor christenen. Die vakantie. Die rust. Die blijdschap. Toch?
Ik moet opeens denken aan een tekst die nogal eens in verband gebracht wordt met het onderwerp vakantie. ‘Rust een weinig’. Het is het woord van Christus tegen Zijn discipelen die net verslag gedaan hebben van hun werkzaamheden.
Christen-zijn en vakantie houden gaat kennelijk prima samen. Sommige christenen hebben het appèl van Christus zelfs hard nodig: ‘Rust een weinig’.
Ondertussen vind ik de tekst aan het einde toch wat zwaar klinken. Dat heeft natuurlijk te maken met dat geladen woord ‘gericht’. Zo op de klank af lijkt het alsof de Prediker de rem erop zet: op mijn vakantie. Op mijn rust. Op mijn blijdschap. Om eerlijk te zijn ben ik daarvan niet zo gediend.
Het is bijna vakantie. Ook voor een christen. Vakantie. Rust. Blijdschap. Voor mij . . . Of toch niet?
Het lijken twee totaal verschillende werelden: mijn vakantie en Gods gericht. Totaal niets met elkaar gemeenschappelijk. Evenals mijn vakantie en mijn werk. Ook twee totaal verschillende werelden. Het heerlijke van vakantie is juist dat ik mijn werk even mag vergeten. Mijn werk en mijn vakantie: twee totaal verschillende werelden. Inderdaad. Ik ben bijna geneigd om de lijn direct maar door te trekken. Nog twee verschillende werelden: mijn vakantie en Gods gericht.
Ik word echter tegengehouden door de Prediker. De Prediker is een stoorzender. Als christen heb ik behoefte aan iemand die mij stoort. Om talloze redenen. Ook hierom: ik ben geneigd om mijn vakantie en Gods gericht als twee totaal verschillende werelden te zien. Ik bedoel dit: zoals ik mijn werk even mag vergeten, zo mag ik ook God even vergeten. De tijd van vandaag helpt mij om deze stelling met redenen te omkleden. ‘Even helemaal niets’ is een veel gehoorde slogan. Aantrekkelijk is dat. ‘Even helemaal niets’. Ook geen gebed. Ook geen Bijbel lezen. Ook geen kerkdienst. ‘Even helemaal niets’. Ook geen God. Zélfs geen God.
De Prediker brengt mijn vakantie en Gods gericht echter bij elkaar. Ik vind dat knap lastig. Ik laat het toch maar gewoon gebeuren. De Prediker is immers ook niet zomaar iemand. Het is iemand die geïnspireerd is door de Heilige Geest van God. Ook de toch wat lastige tekst van deze meditatie is doorademd van Hem.
‘Weet dat God u over dit alles in het gericht zal brengen’, hoor ik Hem zeggen. Ook over die vakantie.
Ja maar, wat wil Hij toch, die Heilige Geest? Moet ik mijn vakantie dan soms annuleren? Is Hij wellicht een felle tegenstander van ontspanning? Gunt Hij mij dan uiteindelijk helemaal niets?
Ik merk de weerstand in mijn eigen hart wanneer de Heilige Geest mij stoort.
Ik ben zo geneigd om te scheiden: aan de ene kant de zondag en aan de andere kant de overige dagen van de week. Aan de ene kant dit en aan de andere kant dat. Aan de ene kant ik en aan de andere kant God.
De Heilige Geest leert mij juist te verbinden. Hij legt in mijn denken verbindingen tot stand. Tussen de zondag aan de ene kant en de overige dagen van de week aan de andere kant. De Heilige Geest breekt het hokje van mijn leven dat ik voor God gereserveerd heb open. ‘Dat is zonde,’ zegt Hij dan. En zo komt alles in het gericht.
Nee, Hij is er niet op uit om er een domper op te zetten. Op mijn vakantie niet. Op mijn rust evenmin. En ook niet op mijn blijdschap.
De Heilige Geest wil mij leren leven voor Gods aangezicht. Vakantie houden hoort ook bij dat leven. Hij weet kennelijk dat ik het een hele klus vind om die twee bij elkaar te brengen en bij elkaar te houden: mijn vakantie aan de ene kant en God aan de andere kant.
Een gestoorde vakantie is uitermate vervelend. Het kan echter zomaar gebeuren. Vandaag bijvoorbeeld. Ik word gestoord, voordat mijn vakantie begonnen is. Nu al. Dat is niet vervelend, maar heilzaam. Juist zo wil de Heilige Geest mij leren om voor Gods aangezicht te leven.
Ds. L.W. den Boer