(Efeziërs 3: 8)
Als ouders of grootouders zeg je vaak tegen je nog kleine (klein)kinderen, als ze iets goeds hebben gedaan: je bent een grote vent of een grote meid. Want kinderen willen allemaal graag groot zijn! Later als ik groot ben, dan … God maakt zijn kinderen daarentegen klein. Wij mensen willen vaak groot zijn, maar God wil geen grote mensen. Hij maakt juist grote mensen klein. Wat zijn wij als mensen vergeleken met de God, die hemel en aarde geschapen heeft? De volken zijn met zijn allen niet meer dan een stofje aan de weegschaal, zegt Gods Woord en een druppel aan een emmer (Jesaja 40:15). Als we ons zelf leren zien, zoals God ons ziet, dan is de tijd van hoge gedachten over jezelf koesteren voorbij. Dat houd je niet vol. De apostel Paulus heeft ontdekt over zichzelf: ik ben de grootste van de zondaren en de minste van alle heiligen. En door de genade van God is hij als 13e apostel in dienst genomen om de heidenen de geweldige rijkdom van het evangelie bekend te maken.
We beleven in deze weken het wereldkampioenschap voetbal. Er is in Brazilië een wedstrijd gaande tussen 32 verschillende volkeren (alle andere zijn al afgevallen) om de eerste te zijn: wereldkampioen te worden. Hele volkeren en een paar miljard mensen kijken naar de verrichtingen van hun helden. Was er aanvankelijk scepsis over Oranje, nu worden ze bejubeld. Oranje is hot, is groot en dat straalt af op ons. En dat willen we graag! Als klein land toch groot zijn in de wereld, bewierookt worden.
Ook in de gemeente van Christus willen we – laten we maar eerlijk zijn – vaak de eerste of de grootste zijn. We weten dat we de ander uitnemender moeten achten dan onszelf, maar de praktijk is weerbarstiger dan de theorie. Leergeschillen las ik ergens zijn vaak eergeschillen. En hoeveel schade wordt er niet aan de gemeente van Christus toegebracht als het gaat om eigen eer? Met de laatste plaats genoegen willen nemen, dat van Jezus willen leren, blijft een strijd, maar je bent niet de grootste, maar juist de meeste, als je dat in praktijk bent. Jezus Christus moet groeien, groter worden in ons, als Zijn discipelen, en ik moet minder worden (Johannes 3:30). Christus moet ons alles zijn en ik minder, kleiner, niets. Van alle apostelen heeft niemand meer gewerkt in de dienst van het evangelie dan Paulus, maar hij heeft geleerd, dat alles genade is en dat hij van genade moet leven. Als gering, klein mens, elke dag! Laten wij het van hem leren!