Geestelijke verzorging

1992 markeert een omslagpunt. Bij de Bijlmerramp werd voor het eerst de overheid aangevallen op desastreus beleid. Er werd door officiële instanties het een en ander onder de pet gehouden. Wie de serie ‘De Rampvlucht’ heeft gevolgd, grijpt naar de keel wat onbegrijpelijk is.
Waarschijnlijk is het in de jaren voor 1992 bij rampen niet beter gesteld geweest. Ter voorkoming van de watersnoodramp in 1953 had men van regeringswege ook wel wat meer en sneller kunnen en moeten doen. Maar mensen zaten toen anders in het leven. Hoewel nu veel gesproken wordt over eigen verantwoordelijkheid nemen en regie voeren, wordt de verhouding overheid versus burger tegenwoordig vooral gezien als die van de BV Nederland versus haar cliënten. De overheid moet leveren! En deze visie is anders dan die van vroeger.
Wat tegenwoordig ontbreekt is de samenhang in de samenleving. Johan Remkes heeft hierbij terecht de vinger gelegd. Dat komt ook omdat de ‘middenorganisaties’ lange tijd niet op waarde zijn geschat. Politieke partijen, buurtverenigingen, kerken lijden vaak een zieltogend bestaan. Mensen van verschillende achtergrond, scholingsniveau, maatschappelijke welstand ontmoeten elkaar minder en minder. En het ‘samen’ de hand aan de ploeg slaan lijkt iets van het verleden.
‘Zij moeten voor ons zorgen’ is de slogan geworden.
De kerk zou hierin van betekenis kunnen zijn. Maar op de kerk wordt vaak met dedain neergekeken. Je kunt zelfs spreken van religiestress. Dieptepunt is wel dat volgens D66 in Rotterdam het Leger des Heils niet mag discrimineren door van werknemers een christelijke geloofsovertuiging te vragen…. Oké, als kerken te hulp willen schieten in de asielcrisis is dat prima, als ze bij energiecrisis hun gebouwen openstellen en maaltijden verzorgen is dat uitstekend, maar voor de rest moeten ze zich voegen naar de onverdraagzame ‘orthodoxie’ van het seculiere modernisme, waar de intolerantie van de toleranten nogal eens de kop opsteekt.
Ik zat enige tijd geleden nog eens in oude agenda’s te bladeren. Op de eerste pagina stond naast ruimte voor naam, adres en andere relevante gegevens, genoemd: ‘godsdienst’. Waarom? Nu, omdat, als er wat mij mocht gebeuren, omstanders direct zouden weten of ze een dominee zouden moeten waarschuwen. In 2022 wordt aan zulke vreemde figuren uiteraard niet meer gedacht… Wat dat betreft was het interview met de dominee die in 1992 in de Bijlmer pastorale bijstand verleende, een verademing.
Een van de noden van onze tijd is dat de geestelijke verzorging – en dat is iets anders dan een gesprek met psycholoog of slachtofferhulp, hoe goed ook – niet op waarde wordt geschat. En dan heeft een samenleving waar inderdaad zoveel mis is, geen spankracht genoeg om het met elkaar uit te houden en er voor elkaar te zijn.
En nu wij? Wat verwachten wij van geestelijke verzorging? Weten wij die op waarde te schatten? Dat was voor mij een meditatieve vraag na het zien van ‘De Rampvlucht’.