De verheerlijking van Jezus

Lezen: Johannes 12: 20-28

Het uur is gekomen, dat de Zoon des mensen verheerlijkt zal worden (Johannes 12: 23b).

Jezus is naar het feest in Jeruzalem gekomen. Hij zal hier Zijn laatste Pascha met Zijn discipelen vieren. Terwijl de Farizeeën mopperen dat de hele wereld achter Hem aanloopt (vers 19), zijn er vreemdelingen in Jeruzalem, Grieken worden ze genoemd, die naar Jezus vragen. Ze hebben mogelijk het Hosanna-geroep gehoord: ‘Gezegend is Hij Die komt in de Naam van de Heere, de Koning van Israël’ (vers 13). Ze vragen aan Filippus: ‘Heer, wij willen Jezus graag zien’. Filippus gaat naar Andreas en samen gaan ze met het verzoek naar Jezus toe. Het antwoord op deze vraag van Jezus luidt: ‘Het uur is gekomen dat de Zoon des mensen verheerlijkt zal worden’. Dat schijnt op het eerste gezicht geen antwoord te zijn op de vraag. Maar nog nooit heeft Jezus iemand die tot Hem kwam teruggewezen. ‘Wie tot Mij komt, zal ik beslist niet uitwerpen (Johannes 6: 37)’. Hier is de vervulling van de profetie: ‘Want op die dag zal de Wortel van Isaï er zijn, Die zal staan als een banier voor de volken. Naar Hem zullen de heidenvolken vragen. Zijn rustplaats zal heerlijk zijn’ (Jesaja 11: 10). Zijn heerlijkheid wordt daarin al gezien. Maar die heerlijkheid wordt door lijden verkregen. Willen ze Jezus zien? Ze zullen Hem zien. Maar niet als een Koning, die een wereldrijk in ontvangst zal nemen. Maar als een Kruiskoning. Het gaat door lijden tot heerlijkheid. Deze Koning noemt Zich hier ‘Zoon des mensen’. Hij zal verheerlijkt worden. Nee, Hij zal niet van een ezel op een paard worden gezet, om door een menigte te worden toegejuicht. Het Hosanna-geroep is immers al verklonken. En uit vele monden zal straks gehoord worden: ‘Kruis Hem, kruis Hem’. Dat is de toekomst van deze Koning. En Jezus noemt dat: verheerlijkt worden.

Hij zei dat al na de ontmaskering van Judas: ‘Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt en God is in Hem verheerlijkt. Als God in Hem verheerlijkt is, zal God Hem ook in Zichzelf verheerlijken en Hij zal Hem meteen verheerlijken’ (Johannes 13: 31, 32). En dan gaat Jezus op weg naar Getsémané. Door lijden tot heerlijkheid. Wilt u Jezus zó zien? Ziet u heerlijkheid in deze Kruiskoning? Van Wie Jesaja gezegd heeft: ‘Als wij Hem aanzagen, was er geen gedaante dat wij Hem zouden begeerd hebben’ (Jesaja 53: 2b). En juist daarin was Zijn heerlijkheid. Daarin ligt onze zaligheid. In het offer wat Hij bracht. Jezus vergelijkt Zijn leven met een tarwekorrel (vers 24): ‘Als de tarwekorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen, maar als hij sterft draagt hij veel vrucht’. Zo ben Ik Koning, wil Jezus de Grieken en ons leren. Niet met een kroon, maar met een kruis. Als een graankorrel. Die in de aarde sterft. En door dat sterven ontkiemt er nieuw leven. En brengt het veel vrucht voort. Nee, geen gebed om verlost te worden. Jezus bidt om de verheerlijking van Zijn Vader. En dan klinkt er een stem uit de hemel: ‘Ik heb Hem verheerlijkt en Ik zal Hem opnieuw verheerlijken’ (vers 28).

En deze stem klinkt niet voor Jezus, maar voor hen die dit hoorden. En die die dit nu horen
Voor ons.

ds. W.C. Meeuse