Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, die heeft Hem ons verklaard. (Johannes 1:18)
God zien!
Dat is, op momenten van verrukking en aanvechting, het grote heimwee van Gods kinderen. Reeds Mozes zei: “Doe mij toch uw heerlijkheid zien.”. En na hem zeiden velen hetzelfde: “Wie is God en waar is Hij te vinden? Hoe kan ik Hem tegenkomen en Hem ervaren?”.
Kortaf zegt Johannes: “Niemand heeft ooit God gezien.”. Dat is duidelijk. God is onzichtbaar. Toen Hij tot Mozes sprak vanuit de brandende braambos was er alleen een stem. Een gestalte was niet te zien. Trouwens, wie zal God zien en leven!
Vele mensen hebben in hun zoeken en tasten gepoogd om God zichtbaar te maken. In verhalen, in diepzinnige filosofieën, in treffende beeldspraak. Wat een mens dan in handen krijgt is niet de Levende, maar een afgod naar ons beeld en onze gelijkenis. Er is van ons uit geen weg naar God. Maar er is wel een weg van God uit naar ons toe!
Hij heeft die weg gebaand door de komst van Zijn Zoon. De eniggeboren ZOon, die in de schoot van de Vader is, die heeft Hem ons verklaard.
De eniggeboren Zoon. Er is er geen zoals Hij, geen tweede naast Hem. En Hij is sprekend zijn Vader. Niemand kent de Vader zo intiem als Hij. Deze Zoon heeft ons de Vader verklaard. Ge-exe-geti-seerd, staat er in de grondtekst. De eniggeboren Zoon is de Exegeet, de Uitlegger.
Het Woord, dat vlees is geworden, legt uit wie God is, wie God voor mensen is en hoe een mens deze God leert kennen. Hij is de Exegeet van God, als Hij ligt in de kribbe, als Hij wandelt tussen de mensen, als Hij sterft aan het kruis en opstaat uit op de Paasmorgen.
Hij legt ons God uit als een GOd van genade en waarheid, als een God van nabij en niet van verre, als een God die al was toen wij nog groot waren…
Het licht van de Vader,
licht van den beginne,
zien wij omsluiertd, verhuld in ’t vlees:
goddelijk Kind, gewonden in de doeken!
Komt, laten wij aanbidden die Koning.
G.C. de Jong