‘Zo Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewis komen, Hij zal niet achterblijven.’ Habakuk 2 : 3b
Wachten kan lang duren. Zeker in spanningsvolle omstandigheden.
Habakuk, de profeet, weet daarover mee te praten. Habakuk heeft van de Heere een visioen gekregen. Daarin heeft de Heere hem het strafgericht laten zien over het ontrouwe Juda. En wat hij gezien heeft moet Habakuk nu tegen het volk gaan zeggen.
Dat is een last zo zwaar, dat Habakuk eronder dreigt te bezwijken. Zeker, Habakuk weet wel, zoals het nu is kan het niet doorgaan. Het recht van God wordt met voeten getreden. Maar moet dat strafgericht nu voltrokken worden door uitgerekend de Chaldeën? Een volk dat niets met God heeft. Hoe kan de Heere dat nu toelaten.
Een heel bekende vraag. Een vraag die ongetwijfeld ook wel eens bij ons boven komt…
Als dat zo is, let dan op Habakuk, die op dit moment met diezelfde vraag naast u, naast jou zit.
Hij gaat met die vraag, ja, met al zijn nood naar de Heere.
Is dat trouwens niet kenmerkend voor het geloof? Je kunt God in lang niet alles begrijpen, maar je kunt Hem ook niet loslaten. Zodat je met al je vragen bij Hem terecht komt. Met het kruis dat je is opgelegd. Met uw zorgen over uw (klein)kinderen. Met de hele situatie in samenleving en in de kerk. Met al de ellende in de wereld.
Zal de Heere dan Zijn volk vergeten en verstoten?
Zó staat Habakuk op wacht. Hij wacht op wat de Heere tot hem zal spreken.
Wachten op de Heere… Dat is het werk van het geloof. Het ongeloof is te ongeduldig om te wachten. Dat probeert steeds weer de teugels zelf in handen te nemen.
Het geloof doet het met het Woord van de Heere. Daar wacht Habakuk op. Op hoop tegen hoop.
Want… de Heere heeft het Zelf beloofd! Hij zal niet liegen.
Hem ‘verbeiden’ is niet doelloos afwachten. Het is spanningsvol verwachten! Dat geeft de hoogste activiteit.
‘Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God.’ en ‘Merk op mijn ziel, wat antwoord God u geeft.’
Naar dat antwoord ziet u toch ook uit? En dat is niet tevergeefs.
Want als de profeet zo in zijn wachttoren op wacht staat, zwijgend, verwachtingsvol uitkijkend, gaat de Heere spreken. In de druk wordt hem de troost toegezegd.
En die troost moet Habakuk duidelijk doorgeven aan hen die verwachtingsvol naar de Heere leerden uitzien. Hij moet het zelfs graveren in steen, zodat het langere tijd gelezen zal worden.
Dat heeft mede te maken met het feit, dat het gezicht wat Habakuk nu ziet, nog niet gelijk vervuld zal worden. Dat zal pas gebeuren op Gods tijd.
Intussen staat het zwart op wit, zelf in steen gegraveerd, dat God zal doen wat hij belooft!
En als Hij dan vertoeft, als Hij nog wacht met de vervulling van Zijn belofte, wanhoop dan niet. Verwacht Hem; kijk in gespannen verwachting naar Hem uit, want Hij zal vast en zeker komen.
Hij maakt Zijn Woord waar. Ook al lijkt het wel eens lang te duren. Maar juist zo krijgt het geloof houvast aan het Woord. ‘Ik verwacht de HEERE, en ik hoop op Zijn Woord.’
Habakuk staat op wacht…
Vertegenwoordigt hij in dit hoopvol en verwachtend uitzien niet de kerk der eeuwen?
Wachten op Hem, de Beloofde der vaderen. Temidden van alles wat er gaande is, omhoog kijken.
En wat ziet Habakuk? Hij ziet ten diepste Hem, die alle aartsvaders en profeten zagen in het geloof.
Is Hij het, de Christus der Schriften, op Wie de Heilige Geest ook in uw, in jouw leven het licht liet vallen?
De Zoon van Gods liefde, Die de weg van Zijn Vader is gegaan tot het bittere einde. Die van God verlaten is geweest, opdat wij tot God genomen en nimmermeer van Hem verlaten zouden worden.
Staan wij, ook nu, zo op wacht? Omdat je Hem niet kunt missen. Omdat deze Beloofde het is, Die het verlangen naar verlossing volkomen vervuld. Omdat deze Beloofde het is, Die doet delen in Zijn gemeenschap. Omdat deze Beloofde het is, die het met Zijn licht ook licht maakt in mijn leven.
J.d.J