Als Paulus in de Romeinenbrief zegt dat de rechtvaardigheid van God geopenbaard is geworden zonder de wet dan raakt elk natuurlijk mens, maar ook elke godsdienst in verwarring. Zónder de wet… hoe moet je dan bij God komen?
Ik sprak bijvoorbeeld laatst een Islamitische man die me vertelde dat bij je dood God een weegschaal heeft: aan de ene kant je goede daden en aan de andere kant je slechte. En hoe zal die doorslaan? Daar kun je nooit zeker van zijn. Zo goed mogelijk je best doen dus!
Diezelfde Paulus wijst in hoofdstuk 4 van zijn brief aan de Galaten op de beide zonen van Abraham: de zoon van de slavin, Ismaël en de zoon van de belofte, Izak. Ismaël staat model voor de wet en moet weggestuurd worden. Via Ismaël, via de wet zal het niet kunnen. Zo kunnen wij God niet bereiken. Alleen door het geloof in de belofte ontvangen we Zijn redding.
God laat in Genesis 22 zien hoe Hij het doet. De Heere zegt tegen Abraham: “Neem uw zoon, uw enige, die gij liefhebt, Izak en offer hem.” En dan na drie dagen volgt op de berg Moria die verbazingwekkende ontknoping: Abraham wil gehoorzamen en zijn zoon offeren, maar dan gaat de Heere voorzien. Er wordt een ram gevonden, die sterft in de plaats van Izak. Nu kan de belofte met de daaraan verbonden zegen (het heil dat van de Heere vandaan komt, waarin Hij voorziet) dus toch haar voortgang hebben.
Juist in deze adventstijd wordt het zo op ons hart gebonden: God heeft voorzien. De zonde van Adam heeft nauwelijks plaats gevonden of God voorziet reeds: Hij belooft Zijn Zoon. Daarmee gaat Hij het probleem van onze zonden oplossen. Door een lam te zijn. En de echo van wat God tegen Abraham zei: “Neem uw zoon, uw enige, die gij liefhebt…” klinkt ons na de doop van Jezus in de oren: “Dit is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Dewelke Ik Mijn welbehagen heb.” God de Vader heeft deze Zoon genomen en Hij is in tegenstelling tot Izak wel geofferd. Hij is het Lam dat voorziet. Want Paulus kan Izak dan bij wijze van voorbeeld de zoon van de belofte noemen, maar dé Zoon van de Belofte is Jezus, Gods enige Zoon. In Hem wordt voorzien als Lam tegen al onze zondeschuld. Johannes wijst Hem aan en zegt: “Zie het Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt.” Dus dat is geen kwestie van een weegschaal met onze goede en slechte daden, maar hier is sprake van ruiling. Hij neemt onze zonden en wij ontvangen Zijn gerechtigheid. John Stott zegt het zo: “De rechtvaardiging van een schuldige zondaar is door Gods genade alleen, in Christus alleen en door het geloof alleen, ongeacht onze status of werken. Dit is de meest tot nederigheid stemmende van alle christelijke waarheden en ervaringen.” Ja, als we goed over advent nadenken dan worden we inderdaad nederig.
Híj heeft immers in alles voorzien!
R.G. Westerduin