Discipelschap

(Johannes 1: 47)

Aan het einde van Johannes 1 horen we over vijf mensen, die discipel, leerling van Jezus werden. Eerst gaat het over twee, waarvan Andreas er een is. Vermoedelijk was Johannes zelf de andere. Vervolgens wordt Andreas degene, die zijn broer Simon er bij haalt en Filippus leidt op zijn beurt Nathanaël tot Jezus. Van de vijf eerste discipelen werden er twee een volgeling van Jezus, door het persoonlijk woord van een familielid of vriend. Lange gesprekken, uitvoerige toespraken waren het niet, die Andreas tegen zijn broer Simon hield. Zijn boodschap voor zijn broer was: “Wij hebben de Messias gevonden”. Filippus zei tegen Nathanaël: Wij hebben Hem gevonden over Wie Mozes in de wet geschreven heeft, en ook de profeten, namelijk Jezus, de Zoon van Jozef, uit Nazareth”. Nathanaël reageerde afwijzend kritisch. Wie zit er nu op die Jezus, de zoon van Jozef uit Nazareth, te wachten. Kan daarvandaan wat goeds komen dan? Toch was er blijkbaar iets in die woorden van Andreas en Filippus, waardoor Simon en Nathanaël meegingen. Andreas bracht zijn broer naar Jezus en Filippus zegt simpel: “Kom en zie”. Mensen brengen bij Jezus. Door een persoonlijk getuigenis! Door de ander mee te nemen naar Jezus en ze aan Hem voor te stellen. Aan zulke mensen hebben we vandaag de dag in de gemeente van Sliedrecht behoefte. Geen lange verhalen, die alleen maar discussie oproepen, maar een persoonlijk getuigenis: “Kom en zie”. En ook al is de Here Jezus niet meer onder ons op deze aarde, Hij is ook op een andere manier te vinden. In onze gemeente, in onze gebeden, onder verkondiging van die Ene Naam, waardoor wij allemaal behouden moeten worden, waar twee of drie samen zijn. Durven wij een ander mee te nemen naar onze diensten en te zeggen: “Kom en zie”? Het is echt de moeite waard om te komen. Twee van de vijf werden discipel door zo’n persoonlijke uitnodiging, door zo’n persoonlijk getuigenis. Om dan vervolgens te ontdekken – zoals Nathanaël – dat de Here je kent. Hij had hem immers al zien zitten onder de vijgenboom. Zo kent Jezus ook ons. Onze vragen, moeiten en zorgen. En wie Hem ontmoet, wordt vertroost, bemoedigd, vindt vrede en blijdschap, vergeving en verzoening, eeuwig leven. Wie dat zelf ervaren heeft, gunt dat ook een ander. Zegt: “Kom en zie”. Jezus zei tegen de man, die Hij genezen had van een legioen demonen: “Ga naar uw huis, naar de uwen, en bericht hun alles wat de Here bij u gedaan heeft, en hoe Hij zich over u ontfermd heeft. Bedenk dat er duizenden zijn, die niet willen luisteren naar een preek, maar wel naar een woord van een goede vriend!

Ds.J.F.Tanghé