Een vaste burcht is onze God

‘Mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God, op u vertrouw ik.’
(Psalm 91: 2)

Oorlog is aan de orde van de dag. Geen journaal kunnen we bekijken, zonder iets te zien van gruwelijk geweld. Er zijn aanslagen en oorlogen. Ook op kleinere schaal is er in onze tijd veel geweld. Het lijkt er wel op dat de terreur alleen maar toeneemt.

Het waren weliswaar geen kogels en bommen, die in de tijd van de psalmist werden afgevuurd, maar wel vliegen dodelijke pijlen om zijn oren en waart de zwarte dood rond. Het zijn ook beelden voor een werkelijkheid die onze waarneembare wereld te boven gaan. De werkelijkheid die de dichter aantreft is niet wezenlijk anders dan wat wij in kranten lezen, op televisiejournaals zien, en soms uit eigen ervaring meemaken. Ook in onze tijd is er het gevaar van machten die ons verstand te boven gaan.

Hoe gaat de psalmist nu om met al deze gevaren? Als een klein, angstig vogeltje bibbert hij in zijn strijd om te overleven. Gevangen door een dichtgeklapt net.

En toch. Ondanks deze werkelijkheid zingt de psalmist een lied van vertrouwen. Over een vesting, een vaste burcht, waarin hij schuilt. Daar hebben pijlen geen vat op hem. Over moedervleugels, die zich ontfermend over hem uitstrekken. Hij wéét: zo is God! Innig spreekt de dichter Hem aan als mijn God, mijn vesting, mijn toevlucht! In Jezus Christus is het volkomen waar. Hoe zich de realiteit van het leven ook aandient, in Hem zijn we voor eeuwig veilig en geborgen! Wie Hem kent en met Hem leeft, vindt een diepe vrede in tijd en eeuwigheid!

J.W. Sparreboom