Genade

(Ps. 103:8-13)

Wat is genade eigenlijk? In het Arabisch wordt van een kameel gezegd, die zich roepend over haar jong buigt, dat zij de genadige is. Genade als een soort goedheid! Maar het is meer, veel meer! Kan een vrouw haar kind vergeten, zei Jesaja al.

Bij mensen kun je lang niet altijd zeker zijn van genade. Je kunt er op hopen, maar niet op rekenen. Ruth vond genade bij Boaz en Esther bij koning Ahasveros. David rekende er ook helemaal niet op, toen hij God om genade vroeg. Want hij wist, dat hij zelf schuldig was aan alles wat hem overkomen was. Hij ervoer, dat wat hem overkwam als de straffende, slaande hand van God. En het was verdiend. Zijn gebed was om niet verdiende genade te mogen ervaren.

Wie bidt om genade doet er goed aan om al deze elementen vast te houden. Genade aan God vragen is oneindig veel meer dan bidden of God ergens een streep door kan en wil halen. Of Hij wil uitwissen, wat je veroorzaakt hebt door je zonde. Genade is dat God zich in Zijn oneindige, grote goedheid neerbuigt over een mens. Onverdiend, maar desondanks!

Denk maar aan de Vader, die Zijn verloren Zoon niet alleen de gelegenheid ontnam om te zeggen, hoe zondig hij wel niet was, en dat hij het niet waard was om nog langer zijn zoon te zijn, maar voordat hij nog maar iets had kunnen zeggen, was Zijn Vader hem al voor, omhelsde en kuste hem. Dat is Gods genade. God kwam in Christus Jezus naar deze aarde, en in Hem slaat God zijn armen om deze wereld heen en Hij kust haar, u en jou en mij. Dat is onverdiende genade! En die genade geeft adem om te leven!