Medaille-uitreiking

De Olympische Spelen zijn aan de gang. Wat zal straks de oogst aan medailles zijn? Spannend! In zijn tweede brief aan Timotheüs (4: 6-8) schrijft de apostel Paulus over wedstrijden zoals die in zijn tijd in de Griekse stad Olympia en elders gehouden werden. Toen stonden twee takken van sport op het programma. Naast een vechtsport, die het midden hield tussen boksen en worstelen, was er hardlopen in een stadion. Voorafgaande aan de wedstrijden legden de deelnemers een gelofte af, waarbij ze verklaarden eerlijk te willen strijden. Aan het einde van de wedstrijden werden de winnaars gehuldigd. Ze kregen een krans omgehangen, in onze tijd vervangen door een gouden medaille.

Paulus geeft aan dat aan deze dingen een geestelijke betekenis kan worden ontleend. Hij heeft dat zelf toegepast in zijn leven. Hij heeft eens een gelofte afgelegd. Hij wilde God dienen met alle middelen die de Here hem hiervoor gaf. Hij heeft opgebokst tegen tegenstanders van het evangelie. Dingen die niet door Gods beugel konden, heeft hij als foutief afgewezen en geprobeerd zelf te vermijden. Hij heeft hard gelopen voor de dienst van het evangelie. Paulus heeft wat afgereisd. Hij is waarschijnlijk een goede hardloper of snelwandelaar geweest. Aan het eind wordt de prijs uitgereikt. Paulus weet het: hij zelf krijgt de hoofdprijs, de gouden medaille, de ‘erekrans van de gerechtigheid’.

Wat bedoelt Paulus met ‘gerechtigheid’. Rechtvaardig is iedereen die handelt volgens de richtlijnen van God. Degene die de geboden van God in praktijk gebracht heeft, krijgt daarvoor een beloning. Nu is er wel een probleem. Wie houdt de geboden van God? ‘Niemand is rechtvaardig, zelfs niet één’. Paulus zelf is niet altijd rechtvaardig geweest. Hij heeft immers de gemeente vervolgd. Hoe kan hij dan de erekrans van de gerechtigheid ontvangen? Is de Heer dan misschien onrechtvaardig? Theoretisch zou dat kunnen. Maar Paulus beklemtoont juist dat de Heer de rechtvaardige rechter is. Hoe kan dit dan
Luther heeft heel lang met deze vraag geworsteld. Tot hem het licht opging.

De gerechtigheid van God leidt niet tot veroordeling, maar juist tot verzoening.
De kern van het evangelie is dat God zelf de straf gaat dragen die wij verdiend hebben met onze onrechtvaardige handelingen. Daarvoor kwam de Here Jezus naar de aarde. Hij heeft onze schuld verzoend. Hij heeft onze straf gedragen. Hij is voor onrechtvaardigen gestorven, opdat ze rechtvaardig zouden worden. Wij krijgen wat Christus verdiend heeft. De Here Jezus heeft als enige de erekrans van de gerechtigheid verdiend. Hij heeft de strijd alleen, volmaakt, volledig en gedurende zijn gehele leven op aarde gestreden. Wij zijn verliezers en Hij is de winnaar. Nu wil Hij ons in zijn overwinning doen delen!
Paulus jubelt: voor mij ligt nu ook de gouden medaille, de erekrans van de gerechtigheid klaar. Maar niet alleen voor mij, maar voor iedereen die naar de komst van de Here Jezus uitziet. Doen we dit? Zo niet, dan zijn we de grote en kansloze verliezers. Maar dat hoeft niet. We mogen overwinnaars zijn.

Of Nederland hoog of laag eindigt in het klassement weet ik niet. Zijn het weinig medailles, dan is dat jammer, maar niet ‘eeuwig zonde’. Dat gaat namelijk over iets heel anders! Zorg dat je de gouden medaille niet misloopt!

G.J. Mink