Geef dan Uw dienaar een opmerkzaam hart (1 Koningen 3: 9a).
Er staan verkiezingen voor de deur. Aanstaande woensdag is het zover. Er zijn verkiezingen voor Provinciale Staten en waterschappen. We leven ernaartoe. Verkiezingsposters, stemwijzers en debatten helpen ons.
Vandaag klinkt er opeens een gebed. Uit de kringen van de regering welteverstaan. Het is een gebed van koning Salomo. Hij is waarschijnlijk nog maar twintig jaar oud. Mooi is dat. Een biddende koning.
Afgelopen woensdag was het Biddag voor gewas en arbeid. Woensdagmiddag stonden we stil bij dit gebed. Het heeft veel te zeggen voor ons. En voor onze kinderen. De komende verkiezingen werpen echter weer ander licht over dit gebed.
Het is immers een gebed van een koning. Het betreft iemand van de overheid die zijn ogen sluit en zijn handen vouwt. Vandaag denken we aan een volksvertegenwoordiger van de provincie. Of aan een lid van de Eerste Kamer.
Koning Salomo bidt om een opmerkzaam hart. Dat is een passend gebed. Ook vandaag. Voor christenen in de regering. Landelijk, provinciaal en plaatselijk. Salomo noemt zichzelf ‘Uw dienaar’. Hij weet wie hij is. Woorden uit ons volkslied komen boven: ‘Dat ik toch vroom mag blijven, Uw dienaar, t’ aller stond’. Juist daarom is dat gebed zo belangrijk. Een opmerkzaam hart is immers een horend hart. Salomo verlangt ernaar om te luisteren. Naar de HEERE natuurlijk, maar ook naar anderen die van de HEERE wijsheid ontvangen hebben.
Het gebed van koning Salomo stimuleert ons tot gebed. Voor allen die betrokken zijn bij de regering van ons land. Juist voor diegenen onder hen die zich Gods dienaar weten. Juist voor hen die ernaar verlangen om in de wegen van de HEERE te gaan.
Merk op, mijn ziel, wat antwoord God u geeft.
Hij spreekt gewis, tot elk die voor Hem leeft.
Opdat er eer in onze lande woon’.
En zich aldaar op ‘t luisterrijkst vertoon’.
ds. L.W. den Boer