Praktisch discipelschap

Praktisch discipelschap

(Jac.1: 19-27)

Met name van niet-christenen, of ex-christenen kun je wel eens de uitspraak horen: “Allemaal mooi, hoor, wat die christenen in hun geloof en in hun kerken belijden, maar wat zie je er van in de praktijk?” Helaas heeft deze verzuchting maar al te vaak grond en heeft men beslist reden om dit te zeggen. Want we kunnen als christenen wel de mond vol hebben over ons geloof en de ware leer, maar dat wil helaas niet zeggen, dat onze levensinstelling, de dagelijkse praktijk van ons leven in overeenstemming is met wat wordt geloofd en beleden. De apostel Jacobus, de broer van de Here Jezus, is een nuchter mens, die er niet om heen draait. Hij is wars van mooie praatjes, die geen hout snijden. “Indien iemand meent godsdienstig te zijn en daarbij zijn tong niet in toom houdt, maar zijn hart misleidt, diens godsdienst is waardeloos”, zegt hij in alle duidelijkheid! (Jac.1: 26). Roddel en achterklap zijn kwaden, die ook in de christelijke gemeente voorkomen. Nu moeten mensen het evangelie te horen krijgen. Zeker waar! Maar dat alleen is niet genoeg! Weest daders van het Woord en niet alleen hoorders, houdt Jacobus de lezers van zijn brief voor. Het woord van God moet in praktijk worden gebracht, dat is praktisch discipelschap! Iemand zei eens: “Er staan vier evangeliën in de bijbel, die worden vaak niet gelezen, maar het vijfde evangelie wel, en dat zijn wij – u, jij en ik – als discipelen van Jezus”. Wij horen op alle terreinen van het leven een leesbare brief van onze Heer en Heiland te zijn. De bekende ds. Jac. van Dijk – als jochie heb ik hem vaak horen preken – schreef eens: “Het is prachtig hoor, dat lied “Er ruist langs de wolken een lieflijke naam”, maar die naam ruist veel te hoog! In de kantoren en fabrieken, in de scholen en de ziekenhuizen, in de gezinnen en in de buurten, daar moet die naam gehoord worden!” Het is zo belangrijk, dat andere mensen om ons heen, onze collega’s op het werk, onze buren, onze vrienden en vriendinnen, die God niet kennen of vaarwel hebben gezegd, uit uw en mijn en jouw leven als discipel kunnen opmaken, dat je met God leeft! Elke dag met Hem wandelt! In de manier waarop we omgaan met onze naaste, in ons huwelijk, in de opvoeding van onze kinderen, in de relatie met onze vrienden en bekenden moet zichtbaar worden, dat Jezus Heer is over ons leven. En dat Hij ons heeft geleerd zachtmoedig te zijn en nederig van hart. Als buiten de kerk al geldt, geen woorden maar daden, hoeveel te meer dan in de kerk! Wandelt dan waardig de roeping, waarmee we geroepen zijn, met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid en elkaar in liefde te verdragen. (Ef. 4: 1)