Trouw en ontrouw

(2 Timotheus 2: 13a)

Een bekend spreekwoord luidt: trouw moet blijken! En dat is waar. Helaas komen veel mensen bedrogen uit in dit leven, want er is ontstellend veel ontrouw. Twee mensen beginnen met de beste voornemens aan een huwelijk, aan de bouw van hun levenshuis. Van alle kanten kregen ze goede wensen, Gods zegen werd gezocht en gekregen, het leek een goed huwelijk te zullen worden! Toen kwam de ontrouw – van zijn of van haar kant. Een driehoeksrelatie ontstond. Zo kan het in een huwelijk gaan en ook in de verhouding tussen mensen blijkt vaak de ontrouw. Gedane beloften worden verbroken, geschonden, waardoor de een de ander teleurstelt, beschaamd maakt, verdriet doet, onrecht aandoet. Mensen vallen vaak tegen. Reken niet op mensenwaarde, want bij mensen is geen baat, zingt psalm 146: 2 in de nieuwe berijming! Vertrouwt niet op edelen, op een mensenkind, bij wie geen heil is, zegt vers 3 in de onberijmde weergave van hetzelfde lied. Ontrouw aan God, ontrouw aan je beloften, betekent ook ontrouw aan elkaar, als medemens.

Daartegenover staat de trouw van onze Heer en Heiland Jezus Christus in een wereld vol leugen en bedrog. Aan Hem, Christus, is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde en toch hoe wonderlijk, zijn er dingen die Christus niet kan! Jezus genas melaatsen, Hij wekte doden op, hij liep over het water van de zee, Hij stond na drie dagen op uit de doden, maar Hij kan niet ontrouw zijn! Bedenk goed: als de Heer zegt, dat wie Hem verloochent Hij ook verloochenen zal, dat is dat geen loos dreigement, maar de waarheid. (Matt. 10: 33) Zo goed als zijn belofte, dat ieder die Hem belijdt, Hij ook belijden zal voor Zijn Vader, die in de hemelen is. (Matt. 10: 32). Psalm 25: 4 (berijmd) spoort ons aan: God is goed, Hij is waarachtig en gaat zijn getrouwen voor, wie hem needrig valt te voet zal van Hem zijn wegen leren. Jezus trouw en waarheid houden stand tot in het duizendste geslacht. Van die trouw mogen wij leven en zingen:

(Gez. 441: 2)
Het zal ons niet berouwen,
het smalle pad (van de trouw) te gaan,
Hij riep ons, de Getrouwe,
en Hij ging zelf vooraan.
Komt en vertrouwt op Hem,
die u is voorgetogen,
en richt uw hart en ogen
vast op Jeruzalem.
Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw, want zichzelf verloochenen kan Hij niet.
Wat geweldig en wat een troost!