Wijzen uit het Oosten

De geschiedenis van de wijzen uit het Oosten is een bijzondere geschiedenis. Een paar wijzen, wellicht uit Perzië zien een bijzondere ster aan de hemel. En die ster brengt hen tot de slotsom, dat er in Israël een koningskind moet zijn geboren. Zonder dralen begeven ze zich op weg om dat koninklijke kind te zoeken. Bijzonder, vindt u ook niet?

Wat waren dat voor mensen, die wijzen? Hoe kwamen ze er bij om te denken, dat die ster te maken had met de geboorte van een koningskind in Israël? Hoe kwamen ze er toe om zonder mankeren af te reizen naar een land, zo ver bij hen vandaan? Sterrenwichelaars waren het, astrologen, die zich bezig hielden met de stand van de sterren en meenden daarin aanwijzingen te kunnen vinden voor het leven op aarde. Hoeveel ze misschien ook wisten over de baan der sterren, in feite zijn het dwalende mensen. En toch sprak God tot hen, op een manier, die zij begrepen. Want zo is onze God. Hij zoekt zelfs mensen op, die dwalen in de duisternis. Ook aan hen wil Hij zich openbaren.

Toen ze die ster hadden gezien, gingen ze meteen op weg. Zij zagen er een goddelijk teken in. Het was Gods manier om deze mannen aan te spreken. Zonder te weten, of ze dat kind ook zouden kunnen vinden, gaan ze op weg. Na een wekenlange reis komen ze in Jeruzalem aan – waar anders dan aan het koninklijk hof zoek je een koningskind – maar hen wacht daar een fikse teleurstelling. De mensen in Jeruzalem blijken van niets te weten. Men vindt het maar een raar verhaal waar ze mee aankomen. En koning Herodes reageert als door een wesp gestoken.

Maar de wijzen geven niet op. Het was helemaal niet vreemd geweest, als ze dat wel hadden gedaan. Ze gaan door. Daar ontdek ik iets in, wat wezenlijk is voor het geloof: want geloof heeft te maken met volharding. Geloven is vooral: geloven, dat God niet loslaat. Dat hebben de wijzen ook ervaren, want de Here laat deze zoekers niet in de steek. Naast het teken van de ster is er het Woord. Joodse schriftgeleerden halen oude boekrollen te voorschijn en lezen daar Gods plannen uit voor. De koning van Israël zal in Bethlehem geboren worden, zeggen ze. En de wijzen geloven dat woord, ze gaan erop af en ze begeven zich op weg. Maar de schriftgeleerden bleven thuis en geloofden niet. Nota bene, degenen, die over het Woord beschikten, blijven thuis en zij die er voor de eerste keer van horen, geloven het en gaan op weg. En het blijkt waar: Gods Woord is een lamp voor onze voeten en een licht op ons pad. Door Zijn Woord leidt de Here de wijzen naar de plaats, waar zijn Zoon geboren is. Uiteindelijk vinden ze de weg naar Bethlehem door het Woord.

Vlakbij Bethlehem gekomen zien ze de ster opnieuw. En ze weten: we zijn op de goede weg. Wat zullen ze blij geweest zijn, na zo’n lange zoektocht. Wie God zoekt, zal Hem ook vin¬den. Al vinden ze het Koningskind niet in een paleis, maar in een gewoon huis in Bethlehem. Hoe teleurgesteld hadden die wijzen niet kunnen zijn, toen ze zagen onder wat voor omstandigheden het Kind, dat ze zochten, woonde. Het is dan ook niet minder dan een wonder, als ze afstijgen, naar binnen gaan en op hun knieën vallen voor dat Kind. En ze stallen hun meegebrachte geschenken uit: goud, wierook en mirre. Met recht: koninklijke geschenken. Zij belijden, dat het Kind, dat ze gevonden hebben, de Koning der Joden is. Maar ze laten het daar niet bij. Ze gaan voor dat Kind door de knieën, ze willen Hem dienen en eren als hun Heer en Hei¬land.

De geschiedenis van de wijzen leert ons dat het pas echt Kerst in ons leven wordt, als ik mij¬zelf aan Koning Jezus, het Kind van Bethlehem, ten geschenke heb gegeven. Dat is de bedoeling van het Kerstfeest, dat wij voor Jezus, Gods Zoon door de knieën gaan. Alleen dan wordt het echt Kerst-feest. Van de wijzen staat geschreven, dat ze zich verheugden met zeer grote vreugde. Want ze konden niet alleen hun geschenken kwijt, ze konden ook zichzelf kwijt. Aan Jezus, Gods Zoon! Het bijzondere is, dat Jezus Zichzelf op zijn beurt weggeeft. Hij geeft zichzelf over in de kribbe en later in de handen van zondaren aan Golgotha’s kruis. Daarom kan er grote vreugde komen in het hart van mensen, die zonder Jezus verloren zouden zijn. Kom, laten wij dan aanbidden die Koning!

ds. J.F.Tanghé