‘Acht het enkel vreugde, mijn broeders en zusters,
wanneer u in allerlei verzoekingen terechtkomt’
(Jakobus 1: 2)

Maarten Luther verwoordde het eens zo: ‘Je kunt de vogels niet verhinderen boven je hoofd te vliegen, maar je hoeft niet toe te staan dat ze een nest in je haar bouwen.’ Hij doelde daarmee op de vele verzoekingen waar mensen mee te maken krijgen. Het kunnen verschillende verzoekingen zijn, de duivel weet precies waar onze zwakke punten liggen. Zo van de buitenkant wil het er allemaal nog wel goed uit zien. We zouden zomaar kunnen denken dat wij eigenlijk best goede christenen zijn, beter dan . . . Maar God ziet ons hart aan. De Bijbel maakt onderscheid tussen de werken van de Geest en de werken van het vlees. In Galaten 5 kun je daar een opsomming van vinden. In de donkere diepte van ons hart kunnen we van alles tegenkomen. Onder andere hoogmoed, wrok, jaloersheid, haat, gierigheid, zucht naar drank of andere verdovende middelen, verkeerde seksuele verlangens en egoïsme. Als vogels vliegen de aanleidingen tot rond om ons hoofd. Het is verleidelijk om je te laten gaan en je ervaart telkens weer de intense strijd. De praktijk is dat wij ons maar al te vaak laten gaan en het kwaad daarmee laten nestelen op ons hoofd. Hiermee is de zonde tot praktijk gekomen. Een genestelde zonde start een verwoestend proces. De innerlijke rust is verdwenen, er heerst onrust. Soms denk je dan dat je de enige mens bent die deze strijd -in alle eenzaamheid- mee moet maken. Het is anders; vroeger begroette men de nieuwe leden van de gemeente met het: ‘Welkom in de strijd.’  Dat was niet voor niets. Als kinderen van God hebben wij allemaal een geestelijke strijd te voeren. God zij dank, behoeven en kunnen we dat niet alleen volbrengen. De Bijbel roept ons op om die strijd samen met de Geest te voeren. ‘Wandel door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen.’  Dat is een oproep en een belofte. Het is onze taak om de geestelijke wapenuitrusting aan te trekken. Je kunt dat lezen in Efeze 6. We hoeven niet telkens het onderspit te delven. In Jacobus roept Paulus op om blij te zijn als je te maken krijgt met veel verzoekingen. Het leven zou veel gemakkelijker zijn als wij die dagelijkse strijd, die vele teleurstellingen in onszelf, niet meer mee hoefden te voeren. Waarom moet je dan blij zijn als al die roofvogels zich op je hoofd willen nestelen?  Lees het zelf maar na in Jacobus 1. Boven dit hoofdstuk staat het opschrift: De zegen van de geloofsbeproeving. We kunnen van deze strijd namelijk iets leren: volharding. Dat betekent, dat je standvastig blijft in het aanroepen van Jezus. Door Zijn hulp iedere minuut van de dag nodig te hebben en ook te mogen ervaren, leeft een christen zo in de directe nabijheid van zijn Verlosser. Jezus is Overwinnaar, laat Hem dan uw, jouw medestrijder zijn. Als wij onszelf zo in alle eerlijkheid in Gods licht mogen zien, dan krijgen we ook veel meer liefde voor onze naaste. We tonen meer vergevingsgezindheid omdat we weten dat wij geen haar beter zijn dan die ander. In dat besef te leven maakt dat wij werkelijk een discipel zijn van Jezus. We hebben God lief boven alles, onze naaste als onszelf. Dat is Gods bedoeling met ons. Prijs Zijn Naam, Hij bemoedigt ons iedere keer in de strijd van dit leven. Als we vallen biedt Hij zijn hand om weer op te kunnen staan. Telkens weer.

Gert Harrewijn