De Kerk – uit de tijd of in de tijd?

De Kerk:

– een hoop stenen uit het verleden?

– laatste hulp bij ongelukken?

– vroeg je bed uit op zondag?

– de grootste multinational ter wereld!

– de grootste vrijwilligersorganisatie in Nederland.

– al onze vestigingen zijn iedere zondag geopend.

“Jouw Kerk is blijvend en waardevast” (uit Kerkbalans).

Wauw: en wat betekent de kerk dan voor jou?

De tijd van vanzelfsprekendheden is definitief voorbij. Dus: waar ouders trouw naar de Kerk gaan spreekt dat voor hun kinderen niet vanzelf. “Misschien ga ik later wel vaker naar de Kerk”.

Wat is er aan de hand?

Wat is er eigenlijk aan de hand in Nederland? Statistieken tonen aan dat het minder wordt met de Kerk. Dalende ledentallen, dalend aantal trouwe kerkbezoekers (“Ik ga trouw naar de Kerk, elke Kerst weer ….”). En zo is er een nieuwe vorm van denken gekomen onder heel wat kerkgangers: KS.

O, je weet niet wat KS is? Krimpscenario.

Wordt er inmiddels niet wekelijks ergens in ons land een Kerk gesloten?

Maar er worden ook nog nieuwe kerken en gemeentes gesticht. Er zijn ook groeikerken! Mag ik dan eens de vraag stellen wat zij doen, dat wij niet doen?

Heeft Jezus niet gezegd: de velden zijn wit om te oogsten; bid de HEER dan om arbeiders voor de oogst.

Is het niet de hoogste tijd om de nieuwe vanzelfsprekendheid (inderdaad, die van het KS – krimpscenario) aan de wilgen te hangen?! Is het niet de hoogste tijd om serieus werk te maken van Jezus’ oproep om te bidden om arbeiders voor de oogst? Trouwens – velden wit van de oogst: dat slaat op een akker vol katoen: als het gewas geoogst moet worden zie je een veld voor je dat wit is van al die pluizen katoen.

Geloven wij daar eigenlijk wel in? Ik bedoel: geloven wij dat die velden wit zijn om te oogsten? Dat lijkt er niet echt op. Het lijkt er bij velen op (KS …..) dat ze menen dat er geen belangstelling is voor geloven (het wordt er immers niet drukker op in de kerk?). We moeten echter terug naar de basisvraag. Jezus roept mensen op achter Hem aan te gaan. Zo vormen ze een beweging – “de mensen van de Weg” genoemd in die tijd. Maar (zo stelt S. Stoppels terecht in zijn boek “Voor de verandering”) – christenen zijn geen mensen meer van de weg, maar van de zitplaats, de vaste zitplaats zelfs!

Niet uit de tijd, maar in de tijd

Nu terug naar de basisvraag: die van geloven. Ik ben ervan overtuigd, dat ieder mens hunkert naar geloven – bewust of niet bewust. Ik ben ervan overtuigd, dat ieder mens in zijn hart is aangelegd op geloven. Je zoekt een verklaring voor het leven, een geruststelling van hoe het zit voor dit leven en erna. Dat het leven voorbij is na het sterven (dood=dood) kan toch geen mens aanvaarden? Dus we zoeken naar een verklaring. Wie niet is opgegroeid in het geloven kan wel een jaloezie hebben om mensen die in het geloven in God rust en vrede hebben gevonden. Dat is toch het grootste en mooiste nieuws aller tijden, dat God van alle mensen houdt! Dat Zijn liefde Hem ertoe bewogen heeft zelfs Zijn ene Zoon te geven. En die Zoon is onze dood gestorven, zodat wie nu nog sterft en het dodenrijk ingaat er in Jezus’ naam weer uit kan in een heerlijk leven. Dat te geloven en daardoor opnieuw geboren en getogen te worden tot een leven in liefde: dat gun je toch iedereen?!

Het prachtige nieuws van Gods liefde vraagt toepassing in de tijd van vandaag en die van morgen. Wie altijd hetzelfde blijft zeggen, zegt op den duur niets meer, die wordt niet meer verstaan. Dat betekent dat de Kerk in rapport met onze tijd zal moeten zijn. Ik meen, dat we daar nog een grote slag te maken hebben. Is het in de kerk saai of spreekt het aan? Wat zingen we in de Kerk? Is dat verstaanbaar? Hoe doen we in de Kerk; wat voor activiteiten organiseren we? Hoe zijn onze catechisaties: van het kaliber, dat je je vrienden er mee naar toe zou nemen? En de zaterdagavond: of is die er al niet meer in de Kerk?

Van ons wordt dus allereerst gevraagd: dat we geloven dat de velden wit zijn om te oogsten. Vervolgens: dat we gaan bidden om opwekking en vernieuwing. En dan: dat we Gods Geest bidden om toerusting, opdat we creativiteit ontwikkelen en “out of the box” durven denken.

Tenslotte

Boeiend is het tenslotte wat het oude leerboekje, de Heidelberger Catechismus ons leert aangaande de Kerk:

Dat de Zoon van God van het begin der wereld tot aan het einde Zich uit de gehele mensheid een gemeente, die tot het eeuwige leven is uitverkoren, door Zijn Geest en Woord in de eenheid van het ware geloof vergadert, beschermt en in stand houdt; en dat ik daarvan een levend lid ben en eeuwig zal blijven.

Dat is nog eens een uitdaging: een levend lid zijn van die gemeente!

Als we dat met elkaar gaan invullen, bidden, dromen dromend, creatief, getuigend, vol van Geest ….

Ds. Piet Rozeboom te Aldeboarn

(artikel uit blad Credo)