‘Ik draaide me om, om te zien welke stem er tegen mij sprak’ (Openbaring 1: 12).
Op de vrijdag in het gemeentefeest vond in de Grote Kerk een indrukwekkende bijeenkomst plaats. Het was de avond waarop The Bowery én de Zandkunstenaar samen een optreden verzorgden. The Bowery is een muziekgroep, die nummers schrijft, zoals ze het zelf zeggen, ‘over het echte leven zoals velen dat kennen: puur en met een rauw randje. Nummers bol van twijfel, pijn en verdriet. Maar ze gaan ook over hoop en geloof. Nooit bedoeld om een antwoord te geven, meer om te delen en soms om iets in de gedachte van de luisteraar in beweging te zetten.’
Het deed mij denken aan het laatste bijbelboek. Misschien wel omdat deze week de leeskring weer begon, waar we aan de hand van Tom Wright het boek Openbaring gaan verkennen. Want deze zinnen lijken mij ook heel erg te raken aan het spoor waarop, denk ik, het boek Openbaring ons wil zetten. Het echte leven. Pijn, verdriet, hoop en geloof. En wat mij vooral triggerde was de verbinding van ‘horen’ en ‘iets in beweging zetten’.
En daar kwam vorige week vrijdag nog iets bij, namelijk een ánder zintuig. Het oog. Want de Zandkunstenaar was gevraagd om, voor het eerst bij The Bowery, een aantal songs zichtbaar te maken in het bewegende beeld van het zand. Het spel van licht en donker, dat mij deed denken aan wat een aspect van ‘scheppen’ is: scheiding maken tussen licht en donker, waarbij het licht sterker blijkt dan de duisternis.
Muziek en zandkunst spreken beide verschillende zintuigen aan, het gehoor en het oog. Maar juist de combinatie bleek bij tijden méér dan de som der delen. Het zien versterkte het horen. Het horen scherpte het beeld aan. En dat deed me denken aan een wonderlijke tekst, bij goed lezen, in Openbaring 1. In vers 10 staat er dat Johannes op Patmos een luide stem hoort, die klonk als een bazuin. Dat is logisch. Een stem die hóór je. Hier is er een match: het goede zintuig wordt benoemd.
In vers 12 is dat anders. Johannes heeft de stem verstaan, de opdracht om te schrijven gehoord. Maar dan draait hij zich om, om de stem te zíen! Dat is raar. Je kunt je voorstellen dat je je omdraait om beter te luisteren. Of je kunt je voorstellen dat je je omdraait om de persoon te zien die gesproken heeft. Maar je kunt een stem niet zien.
En toch raakt zo’n zinnetje de kern. De Heer is in de Bijbel van meet af aan de sprekende God. Hij schept door Zijn woord. Hij heeft het eerste en het laatste woord. En daartussen is ‘het Woord mens geworden, en heeft onder ons gewoond.’ Hij, Jezus, is het die hier spreekt tot Johannes, en hij zal Hem ook daadwerkelijk zíen. Maar er staat dat hij zich omdraait en de stem zíet, hij ziet het Woord. Het levende Woord dat goede woorden spreekt. Van wie geldt: ‘Wie Hem heeft gezien, die heeft de Vader gezien.’
Dit vers is een leeswijzer voor het boek Openbaring. En de leeswijzer is dat het in dit boek vooral om een elkaar versterkende ervaring van álle zintuigen gaat. Gehoor, oog, reuk, smaak. Alles komt aan de orde. Zo worden we in dit boek door God bij Hemzelf betrokken. Hier vindt je geen droge informatie óver God, maar ‘de letters op papier vormen via de verbeelding beelden en geluiden waardoor wij als levende personen betrokken raken, mensen die met onze zintuigen in contact treden met de werkelijkheid.’ (Eugene Peterson)
Ik hoop dat dit kerkelijk seizoen de vele manieren van vorming en toerusting in de gemeente eraan bijdragen dat de Schrift zó voor ons tot klinken komt. Of je nu het eerste boek van de Bijbel bestudeert, of het laatste, of iets er tussen in. Zegen gewenst!
Ds. Michiel Vastenhout.