Genesis 1: 24-2:3
Het gemeentefeest van dit jaar heeft als thema: ‘Gods schepping, mij een zorg’.
We worden er bij bepaald dat de Here God alles geschapen heeft: de zon, de maan, de sterren, het koepelgewelf, de zee en het land. Vervolgens de planten en de bomen, de vissen en de vogels. Op de zesde dag formeerde Hij de landdieren. Ten slotte de mens, op dezelfde dag. Nauw is de mens verbonden aan de landdieren. Hij behoort tot die groep.
Maar toch heeft de mens een aparte positie gekregen. Want de mens wordt letterlijk door God aangesproken. Zo is er sprake van een relatie. Vanaf het begin. Om je over te verwonderen. Psalm 8 zingt er zo mooi van: de mens is bijna goddelijk gemaakt. Onvoorstelbaar. Te verheven, ik kan er niet bij. David dicht dat de mens met heerlijkheid en luister gekroond is. Hiervandaan komt dan de gedachte dat de mens ‘de kroon van de schepping’ is. Hoogtepunt, direct onder God, die alles onder zijn voeten heeft gelegd. God is Koning, de mens onderkoning.
Een koning is geroepen te heersen. Op een goede manier te regeren. Hij heeft zorgplicht. Dit is ook de opdracht die de Heer aan de mensen gegeven heeft. De mens als beheerder van Gods schepping. Goed rentmeesterschap gevraagd. Gods schepping, onze zorg, mijn zorg. Toch zit er in het thema van het gemeentefeest wel iets van een dubbele bodem.
Ik kan me ook zorgen maken over Gods schepping. Het is mij een zorg hoe het met Gods schepping gaat. Wat hebben we van onze zorg voor de wereld terechtgebracht? Overbevissing, uitmergeling, stikstofuitstoot… Moeiteloos is het rijtje aan te vullen. Dit baart zorgen. Hoe zal het gaan? Is er voor de komende generaties nog perspectief? De schepping, mij een zorg!
Nu bestaat wel het gevaar dat we bijbelgedeeltes niet in de context plaatsen. We hebben het over de eerste bladzijde van de bijbel. En we hoeven niet veel verder te lezen of we zien het al fout gaan. De mens kent zijn plaats niet. De mens vervult zijn roeping niet. Met desastreuze gevolgen: de relatie van de mens met God, de relatie van de mensen onderling, de relatie van de mens met de natuur is niet meer zoals die door God bedoeld is. Kunnen wij zorgen voor reparatie? Sommige mensen doen net alsof wij mensen de aarde zouden moeten redden. Zo is het niet. De aarde wordt gered. Dat is Gods zorg en Hij zorgt ervoor. Door Christus, de eniggeboren zoon die de Vader uit liefde voor de wereld heeft gegeven. Het werk dat tweeduizend jaar geleden geschied is, zal Hij zelf voltooien op de jongste dag. Dan is er de nieuwe aarde. Wij mensen hoeven niet met verbetenheid de redding proberen te bewerken, wij mogen in dankbaarheid leven voor wat Hij gedaan heeft en nog zal doen. Van ons worden werken van de dankbaarheid gevraagd. Geleid door de Geest zoeken we de weg die de Heer ons wijst om in ons leven al iets te laten zien van de nieuwe wereld die komt. In Christus zijn we immers een nieuwe schepping (2 Korintiërs 5: 17). Geen verbetenheid, maar dankbaarheid.
En dan kom ik nog even terug op de uitdrukking: ‘Kroon der schepping’. In de joodse uitleg van Genesis 1 en 2 wordt gezegd dat niet de mens kroon van de schepping is, maar de sabbat, de dag van de rust. Misschien hebben we ons dat nog niet diep genoeg gerealiseerd. Dat de schepping rust nodig heeft. Een wekelijkse rustdag voor mens en dier, om de zeven jaar een jaar van rust voor de aarde, om de vijftig jaar een complete reset. Zou het niet een idee zijn om eens ‘werk’ te maken van ‘rusten’? Hier zouden de mensen, de dieren, de vogels, de vissen, het land, de hemelkoepel, de zee en de aarde wel eens van kunnen opknappen. Als we ons realiseren wat de Kroon van de schepping werkelijk is, de sabbat, zullen we ook de sabbatsrust van de toekomst binnengaan (Hebreeën 4: 9-11). Dan werpen we ónze kronen neer (Openbaring 4: 10) en worden door de Heer met de kroon des levens gekroond (Openbaring 2:10)
G.J. Mink