Hananja of Jeremia?

Toen nam de profeet Hananja het juk van de nek van de profeet Jeremia af en brak het.

En Hananja zei voor de ogen van heel het volk: Zo zegt de HEERE: Zo zal Ik binnen twee volle jaren het juk van Nebukadnezar, de koning van Babel, van de nek van alle volken breken. En de profeet Jeremia ging zijns weegs (Jer. 28: 10-11).  Afgelopen zondagmorgen zagen we in Jeremia 28 twee profeten tegenover elkaar staan. Aan de ene kant Hananja, met een boodschap vol gloed en glans: Het juk van Babel wordt gebroken! Aan de andere kant Jeremia, de schouders gebogen. Dat vreemde juk bungelend aan hem. Wat een contrast!

Wie van hen sprak nu de waarheid? Heeft Hananja gelijk en is de ellende binnen twee jaar voorbij? Of heeft Jeremia gelijk en blijft het juk van Gods oordeel nog een tijd? In die verwarring grijpt Jeremia terug op een oude regel van Deut. 18: ‘Wanneer u dan in uw hart zegt: Hoe kunnen wij het woord herkennen dat de HEERE niet gesproken heeft? Wanneer die profeet in de Naam van de HEERE spreekt, en het gebeurt niet en het komt niet uit, dan is dat een woord dat de HEERE niet gesproken heeft. In overmoed heeft die profeet dat gesproken; wees niet bevreesd voor hem.’ Jeremia kende zijn Bijbel, wanneer hij temidden van de verwarring zegt: ‘Maar luister toch naar dit woord, dat ik spreek ten aanhoren van u en ten aanhoren van heel het volk: De profeten die vóór mij en vóór u vanouds geweest zijn, die hebben tegen vele landen en tegen grote koninkrijken geprofeteerd van oorlog, van onheil en van pest. Maar van de profeet die profeteert van vrede, als het woord van die profeet uitkomt, van die profeet zal erkend worden dat de HEERE hem in waarheid heeft gezonden.’ (Jer. 28: 7-9).

En dan was daar nog dat fascinerende zinnetje: ‘En de profeet Jeremia ging zijns weegs.’ Ik zei in de preek dat dit op twee manieren wordt uitgelegd. Ik koos voor de optie dat de profeet te vroeg ‘amen’ had gezegd. Hij wilde dat het zo was! Maar het woord van Hananja was niet het woord van de Heere. God stuurde hem terug. Er zijn ook goede redenen om te zeggen dat het juist goed was dat Jeremia vertrok. Nadat Hananja het juk gebroken heeft vertrekt de profeet zwijgend. Sommigen zien hier een type in van de Heere Jezus. Ik las dat bijvoorbeeld bij de bekende ds. L. Kievit. Hij trekt dat zwijgend heengaan van Jeremia door naar de Heere Jezus, Die zwijgend voor Pilatus staat: ‘Zal Jeremia nog een keer met Hananja in discussie gaan? Nee, hij gaat naar huis. Hij maakt er geen woord meer aan vuil. Zwijgend vertrekt hij. Wat lijkt hij hier veel op onze hoogste Profeet! Die staat voor Zijn rechters. Te schande gezet, meer dan Jeremia. Ook Zijn woorden werden niet geloofd. En wanneer de hogepriester dan vraagt: Antwoordt Gij niets? – dan staat er zo veelzeggend: Doch Jezus zweeg stil. Hij gaf het over aan Hem Die rechtvaardig oordeelt.’ De roep van dit hoofdstuk verandert er niet door. Want wat een opdracht!

Zijn wij zo trouw aan de woorden van de Heere?

Ds. P.D. Teeuw