Totdat Hij komt.

‘Want zo dikwijls als u dit brood eet en deze drinkbeker drinkt, verkondig de dood van de Heere, totdat Hij komt’ (1 Kor. 11: 26).

Het avondmaal heeft iets voorlopigs. Zolang Jezus nog niet is teruggekomen, wordt het gevierd met brood en wijn. In dit Avondmaal is de Heere Jezus verborgen aanwezig.

Er komt een tijd dat dit anders zal zijn. Wanneer Jezus terugkomt op de wolken, breekt het grootse bruiloftsfeest aan. Dan is Christus lijfelijk in het midden met Zijn Geest en genade. Dan hoeft Hij niet meer verkondigd te worden en is er niets meer nodig dat naar Hem verwijst. Maar zover is het nóg niet. De gemeente heeft nu de dood van de Heere te verkondigen totdat Hij komt.

In het klassieke avondmaalsformulier worden de woorden totdat Hij komt niet uitgewerkt. Op een mooie manier gebeurt dit in een nieuwer formulier wel: Bovendien mogen wij aan Zijn tafel een voorsmaak genieten van de bruiloft van het Lam. En met groot verlangen uitzien naar de wederkomst van Christus, als Hij de wijn met ons nieuw zal drinken in het Koninkrijk van Zijn Vader. Het klassieke formulier laat de komst van Christus overigens niet helemaal liggen. Op een prachtige manier klinken in het gebed voor de viering de woorden: Schenk ons Uw genade, dat wij (…) in alle droefheid met opgeheven hoofd onze Heere Jezus Christus uit de hemel verwachten, waar Hij onze sterfelijke lichamen aan Zijn verheerlijkt lichaam gelijk zal maken en ons voor eeuwig tot Zich zal nemen.

Een christen is pelgrim onderweg. Het christenleven staat in het licht van de grotetoekomst van Christus. Die toekomst laat zien waar het hier en nu op aankomt en bemoedigt in strijd en lijden. De Geest voedt door het Avondmaal de hoop op die toekomst. Er komt een tijd dat alles vol zal zijn van God en draaien zal om Christus. Het is een tijd zonder zonde, gebrokenheid en kwaad. De eerste christelijke gemeente leefde in grote verwachting naar Jezus’ komst. De Heere is nabij, lezen we regelmatig. Was men hier overspannen mee bezig? Als men het dagelijkse werk laat liggen, komt de apostel hiertegen in het verweer (2 Thess. 10-12). Uitzien naar de komst van de Heere Jezus mag en zal geen verwaarlozing zijn van onze roeping hier en nu. Wij zouden zomaar op de andere pool kunnen zitten. Zouden wij vermaand moeten worden voor het vastzitten aan het hier en nu? Hebben we als pelgrims de haringen van onze aardse tenten heel diep in de grond hebben geslagen? Telkens klinkt in het Nieuwe Testament de oproep om te waken en wakker te zijn. Zijn we bereid om de Heere te ontmoeten en in te halen? Ondertussen geeft Christus genadig het Avondmaal om allen die geloven des te nauwer aan Zich te verbinden en zo de hunkering naar de grote toekomst te versterken.

De hunkering naar Hém Die komt!

S.J. Verheij