Goede voornemens

9 januari was onze traditionele nieuwjaarsreceptie.

Bij nieuwjaar horen voornemens, hopelijk goede voornemens. Het jaar is al weer negentien dagen oud. Sommige goede voornemens zijn al weer in duigen gevallen. Je hebt jezelf overschat. Er kwamen dingen in de weg: zonden, zorgen, ziekte. Onze voornemens blijken kwetsbaar. Ik zat nog wat te mediteren over voornemens. Kerkelijk kunnen we ook voornemens hebben, Dat kunnen nieuw aantredende ambtsdragers hebben. Hun heten we trouwens in het bijzonder welkom. Maar ook als je verder gaat al of niet op een andere post. Goede voornemens. In de bijbel lezen we ook over een goed voornemen. Het is van David. Hij heeft zich voorgenomen een tempel voor de Here te bouwen (1 Kon. 8: 17). Hij krijgt te horen dat hij dat niet zelf zal doen. Maar hij stelt wel van alles in het werk alsof hij het zelf zou doen. Hij leidt echte vakmensen op. Hij brengt materiaal bijeen. Hij zorgt voor de financiering. Hij zorgt voor opzichters. Kortom: hij is er druk mee bezig, al weet hij heel goed dat hij het niet zelf zal doen. Wie zal het wel doen? Zijn zoon Salomo. Bij de inwijding van de tempel refereert deze aan Davids voornemen. Maar nu lezen we in een psalm die op naam staat van Salomo: ‘Als de HERE het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen de bouwers’. Hij klopt zichzelf niet op de borst. Hij doet het ten diepste niet zelf. Kortom: hij is er druk mee bezig, al weet hij heel goed dat hij het niet zelf zal doen. De HERE doet het. Die heeft namelijk ook voornemens. De profeet Jesaja spreekt erover in het derde lied van de Knecht van de Here.

Het voornemen van de Here, zo lezen we (Jes. 53: 10) zal door zijn hand voortgang hebben. Door de Knecht, in wie wij de Here Jezus herkennen, volvoert de Heer al zijn plannen.

Wat een zegen. De apostel Paulus schrijft in Romeinen 8: 28 dat de Heer ook voorgenomen heeft mensen te roepen. Dat zijn de bouwers aan het geestelijk huis. Ze zijn druk bezig, in de wetenschap dat ze het niet zelf zullen doen, hoeven te doen God doet het. Zijn voornemen realiseert Hij. Uiteindelijk zal Hij de geroepenen in zijn huis ontvangen. Dan houdt Hij receptie, ontvangst. Van onze voornemens moeten we het niet hebben. Van zijn voornemen mogen we leven! Vandaag en in het nieuwe jaar.